door gebrek aan werk, gedaald tot een dieptepunt in 1863 met slechts 293 zielen. In die periode was niet alleen het vertrek (gemiddeld 25,5 per jaar) groter dan de vestiging (24), maar zelfs de sterfte (12,5) was hoger dan de geboorte (11). Terwijl de sterfte in de jaren erna vrij constant bleef (1860-'70: 12 p.j., 1870-'80: 14,5 p.j.), steeg de geboorte (18,5 resp. 23,5). Maar de belangrijkste oorzaak van de groei van het aantal inwoners was toch de vestiging van werklieden van elders. Terwijl er in 1871 nog 379 inwoners waren, steeg dit aantal bij het begin van de werkzaamheden aan de Hondsbossche in het jaar daarop tot 441. In de jaren daarna nam dit aantal nog toe: 1873: 454,1874: 507 om vervolgens weer wat af te nemen: 1875: 457,1876:458. Het jaar daarna was het werk groten deels gedaan, waardoor er dan ook een "piek" in de vertrek- cijfers was van maar liefst 88. De meeste vreemde arbeiders kwamen overigens niet in Petten zelf terecht, maar in grotendeels zelf gemaakte onderkomens aan de Hondsbossche. De burgemeester van Petten spreekt in een brief aan de procureurgeneraal te Amsterdam, waarin hij vraagt of de rijksveldwachter in het kantoor Schagen A. van Leeuwen alsjeblieft gehandhaafd mag blijven, over "niet minder dan 250 a 300 vreemde arbeiders werkzaam bij de uitvoering der groote werken van den Hondsbossche (26 oktober 1872). Al eerder (12 april 1872) had de burgemeester geklaagd over wanorderlijkheden "welke kunnen plaats hebben bij het grote aantal polderjongens en andere werklieden die aan de zeewe ring alhier arbeiden, vooral op Zondag en Maandag als wan neer het de moeijlijkste dagen zijn en het grootste misbruik van sterke drank gemaakt wordt". De burgemeester zag graag dat Van Leeuwen ontheven werd van "zijn gewone tournés in het kanton", ten einde steeds in zijn gemeente aanwezig te kunnen zijn en hij wil in geen geval dat deze "onverschrokken dienaar" die goede orde handhaaft, wordt overgeplaatst. Werkspoorweg Uit een brief van de burgemeester gedateerd 9 mei 1863 blijkt dat J. van Haaften uit Sliedrecht, "aannemer van de werken van de Hondsbossche" vergunning vraagt "tot het in werking stellen van een locomotief tot vervoer van grond benodigd tot verzwaring van den Zanddijk". "Daar gemeld stoomtuig op een vast te leggen spoor op den Hondsbosschen Zanddijk gelegd, in werking zal komen van Kamperduin naar den Droomerdijk op ruim een kwartier afstand uit de kom der gemeente, aan de westzijde van den dijk de Noordzee en aan de oostzijde daarvan de Pettemer- polder, die onbewoond is", heeft de burgemeester "geene bezwaren dat die locomotief in werking komt daar de alge- Jaren '30. Onderhoudswerkzaamheden aan de binnenzijde van de Pettemer Zeewering. Materialen werden lange tijd aangevoerd via een smalspoor bovenop de djik. Dit spoorlijntje is bij de storm van 1953 zwaar beschadigd en afgebroken.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1993 | | pagina 37