11
tl
..,.A
K
Daarom besloten ze eerst naar Fort Roijal te varen om te
proberen daar meer nieuws te krijgen. De 19e februari
ankerden ze in de baai bij't fort. Daar kregen ze te horen
dat ze vanwege het gevaar om opgebracht te worden niet
mochten uitvaren. Het duurde nog tot 9 maart toen ze
een akte kregen waarin stond dat ze vrij thuijs konden vae-
ren. Ze vertrokken direct. In de westelijke passaat win-
den kregen ze te maken met harde wind en zwaare Zee.
Het zeewater dreunde over hun schip heen, zodanig hef-
tig dat de bovenste ramen van de kajuit zelfs werden in-
geslagen.
Dat vrij thuijs konden vaeren maar een loze uitspraak was,
kwamen ze ruim een maand later achter. Op de 21e april
kregen ze een Engels oorlogschip naast hun schip. Ze lie-
ten hun papieren zien en mochten weer verder varen.
Maar een dag later werden ze door een andere Engelse
kaper, kapitien Gosling van Guernsy, opgebracht. De
Juffrouw Maria werd onder leiding van de kapers naar an
dere opgebrachte schepen gebracht. Op 1 mei sloten ze
aan bij het konvooi van admiraal George Rodney. Er wa-
ren dertig vol geladen koopvaardijschepen buitgemaakt.
Onderstuurman Claas Jansen Rood en andere beman-
ningsleden moesten overstappen op een ander schip.
Aan boord bleven de zieke kapitein Jacob Koeman, ma-
troos Pieter Teekes, koksmaat Cornelis Bouhuijs en kapi
tein Anne Lieukes. Engelse kapers kwamen als aanvul-
ling op de bemanning aan boord. Het plan was dat het
konvooi gelijk richting Engeland zou gaan. Maar de
Fransen gooide de volgende dag roet in het eten van de
Engelsen. De Juffrouw Maria werd door het Franse fregat
de Eybelen hernomen! De Engelse kapers gingen weer van
boord, er kwamen nu Franse kapers als bemanningsle-
den aan boord. De kapers behoorden tot het Franse eska-
der, bestaande uit acht schepen, onder leiding van de
Heer de La Motte Piquet. De Fransen veroverden in deze
slag ongeveer 25 koopvaardijschepen van de Engelsen.
Het Franse konvooi bereikte 11 mei de Rede van Brest.
De volgende dag werd het schip verzegeld. De zieke ka
pitein en de andere drie werden aan land gebracht met
weinig plunje. En zonder 't grootste gedeelte iets anders te heb-
ben, zijnde alles gestoolen door de Franschen.
Hernomen, nog beroerder!
Uit het verslag blijkt dat de overgebleven bemanningsle-
den niet echt blij waren met de Franse kapers. De Franse
Prijsmeester en't volk aan boord van hun schip alleen bezig wa
ren geweest met Steelen en te Roven. Ze hadden de kisten
van de bemanning opengebroken, alles eruit gestolen en
daama de kisten kapot geslagen. De prijsmeester had on-
dertussen het grootste gedeelte van de bezittingen van ka
pitein Koeman gestolen. A1 het scheepsgoed uit de kajuit
was door de Fransen ingepakt en naar een ander Frans
schip overgebracht. Bij het scheepsgoed behoorden ook
twee scheepsvlaggen, twee geusenvlaggen, twee wim-
pels, een bootsvlag met wimpel en vlaggestok.
Maar wat de Hollanders het ergste vonden was dat de
Fransen zonder de minste reden uit baldadigheid over boord
hebben gegooid: drie blad wagenschot [eikenhouten planken
van bijzonder goede kwaliteit], een vat met nieuwe graauwe
erwten, een half ton teer, waarvan de ton in Grenada kostte 16
pesos en 5 schellingen, eenig timmerhout en nog andere klei-
nigheden. In de kajuit bleven alleen een koperen koffie-
kan, een tinnen olie kannetje en een paar azijnpotjes
staan.
Maar niet alleen de Fransen waren schuldig aan de
schade van het schip. Dat voorts de oude Zeijlen van hun
schip zo door de Franschen als door Engelschen, ten deele zeer
beschadigt en in stukken gesneeden zijn. Het waren dan wel
oude zeilen, maar toch...
«0
■u
Zeeslag onder leiding van de Heer de La Motte Piquet - 18 dec. 1779
12
Historische Vereniging Texel
Nummer 113, december 2014