is. Mijn oom en tante waren altijd druk, druk en nog
eens druk. Mijn tante 'deed' de winkel, maar ze
kookte ook het middageten op twee of drie petrole-
umstellen in haar kleine keukentje zonder waterlei-
ding, maar wel met een pomp. Ze deed ook de afwas
voor de bakkerij, die werd op het plaatsje neer gezet.
Mijn tante stond daar dag in dag uit, gebukt de deeg-
kommen en de houten spatels en de gardes af te boe-
nen.
In de bakkerij heerste een heel andere sfeer, er werd
hard gewerkt en weinig gepraat. Het was er altijd lek-
ker warm, een goede temperatuur dus voor het rijzen
van deeg. Er stond een grote mengmachine (er was al
wel elektriciteit op Texel) met een 'kneed-arm'. Een
zak meel erin, gist, zout en lauw water erbij en de ma
chine deed het werk. Als alles goed gemengd was dan
werd het deeg afgedekt met een meelzak en moest het
rijzen. De broden werden gevormd, in het bakblik ge-
plaatst en moesten weer rijzen. Wanneer de broden
uit de met takkenbossen verwarmde oven kwamen,
was het even spitsuur. Alle broden werden vlug met
water bestreken en werden snel scheef in het bakbli-
gezet, zodat ze konden afkoelen. Daama werden ze
op een houten stellage geplaatst. Waren de broden
klaar, dan waren de kadetjes en de krentenbollen aan
de beurt. Voor de taarten, taartjes en koekjes was er
een werktafel van marmer. Mokkagebakjes, vruchten-
gebakjes, soezen, schuimgebakjes, roomhorens, er
was afwisseling genoeg. Ook voor het kloppen van
slagroom en het maken van 'creme au beurre' was er
al een elektrische machine, een Hobart. De tegen-
woordige Hobart mengmachines werken nog steeds
volgens het toen al gangbare principe.
Ik heb vele uurtjes in de bakkerij doorgebracht. Dan
kreeg ik een hompje deeg en op een klein bakblikje
vormde ik poppetjes van deeg en broodjes voor mijn
pop. Met de eerstvolgende bakcyclus werden ze mee-
gebakken. Apetrots ging ik het resultaat dan aan mijn
ouders laten zien.
Ruim 50 jaar later, ik was inmiddels docent koken en
voedingsleer en culinair auteur, heb ik als hommage
aan mijn groo tvader en oom 'Het Broodboek' geschre-
ven (uitgegeven door van Dishoeck, nu alleen nog
tweedehands verkrijgbaar). Al schrijvende en den-
kende aan mijn kinderjaren zag ik steeds de bakkerij
voor me.
Weer 30 jaar later kwam de bakkerij plotseling, door
een zeer toevallige opmerking van mijn zoon, weer
naar voren. Hij bracht een bezoek aan het Keukencen-
trum, sprak met Mariette van der Vis en hij liet zich
toen ontvallen dat zijn grootvader uit een bakkerij in
de Weverstraat kwam. Daarop antwoordde Mariette
verbaasd: "Mijn grootvader had een bakkerij in de
Weverstraat". Na enig heen en weer gepraat en een te-
lefoontje van zoon naar moeder, was de link gelegd.
Mijn oom Jan Hendrik Kikkert had geen kinderen en
heeft de bakkerij verkocht aan Bernard Boks, die al ja
ren banketbakker bij hem was. De moeder van Ma
riette is Ria Boks. Toen daama Ria van der Vis-Boks en
ondergetekende elkaar spraken was het een grandioze
herkenning van situaties, van indrukken, van perso-
nen, van leuke details, van werkzaamheden. Allebei
hadden we een bijzonder gevoel over 'vroeger'.
Tijden veranderen, ook Texel verandert, Texel is 'op-
gestoten in de vaart der volkeren'. Ik kom er nog re-
gelmatig, nu al meer dan 80 jaar, om te genieten van
wat Texel, mijn vaders land, te bieden heeft en dat is
veel.
Ria Holleman-Kikkert
Foto's uit collectie van de auteur.
Nummer 107,juni 2013
Historische Vereniging Texel
Ria Kikkert in haar jonge jaren voor de tent op het Ko-
gerstrand.
25