buren, die op straat nauwlettend toezagen of er geen
ziertje rook uit de schoorsteen wilde komen. Er zat be-
slist een spreeuwennest in, beweerde men. Wij gingen
op een schoorsteenveger uit, maat dit ambt blijkt op
Texel niet te bestaan. Dus zelf de schoorsteen vegen.
In de voordeur moest een brievenbus gemaakt worden,
wat nog niet meeviel, want de deurdorpel was van kei-
hard Amerikaans grenen en meer dan vijf centimeter
dik.
Het varkenskot moest afgebroken worden en al het
oude hout van hekjes en schuttingen en kort en klein
gezaagd en gehakt.
Moeder de vrouw vroeg of wij niet eens wilden kijken
naar de lozing van het manegewater. Twee uur lang
hebben wij zitten mieren met een stuk betonijzer van
zeven meter lengte, om de afvoer door te steken.
Wij verrichten grondwerk, sjouwden de gehele dag zo-
lang als het licht het toeliet en zaten daarna moe en een
beetje rozig bij een kaarsje wat na te praten over onze
belevenissen.
Het toilet, dat naar's lands wijze buitenom door de tuin
bereikbaar is, bleek te donker te zijn. Dies zaagde ik
met behulp van een boor en schrobzaag een poetisch,
hartvormig gat in de toegangsdeur en voortaan spreken
wij van "Het Hartje".
Er was genoeg werk aan de winkel en die eerste dagen
kwamen wij er niet aan toe onze omgeving eens te gaan
Nummer 106, maart 2013
verkennen. Soms zaten wij heerlijk rustig uit te kijken
door het raam vaan de achterkamer. Een onvergetelijk
uitzicht over het lager gelegen groene weiland, afgeslo-
ten door het silhouet van duinketens.
Telkens ijlen scholeksters in pijlsnelle vaart en onder
het uiten van schel geroep over ons heen en uit de na-
bije duinen waaien wulpentirades tot ons over.
Tegen de avond komen strijk en zet de zilvermeeuwen
aanzetten, honderden en nog eens vele honderden vlie-
gen over en zetten koers naar het wad bij het Vlieg-
kamp van de Mok.
Dan komen de spreeuwen. Bij tientallen zitten zij op de
nokvorsten, op de schoorstenen en in de bomen. Leu-
tig en plezierig klinkt het gefluit, het gekwetter en ge-
kweel. Sommigen bootsen verrassend goed de roep van
de kluut na, anderen imiteren bontbekplevier, kievit of
wulp.
De eerste dag ontdekten wij reeds een spreeuwennest
in wording onder de pannen van onze boet en toen wij
merkten, dat een ander paar in een stuk afvoerpijp een
home wilde stichten, timmerden wij in der haast een
nestkast en verhinderden de spreeuwen tevens onze af
voerpijp dicht te metselen. Een uur daarna hing het
nestkastje tegen de houten beschieting van ons
keukentje. Een uur daarna bleek de woning reeds inge-
huurd te zijn en wapperde een lange strosliert uit het
vlieggat.
Toen kwam vriend Drijver kijken; die meende, dat het
nestkastje iets te diep voor een spreeuw was. En dat
kan aanleiding geven, dat het broedsel mislukt. Het
nestkastje werd daarom weer afgenomen en vertim-
merd, ofschoon ik wel een beetje bang was, dat onze
spreeuwen de zaak hierdoor in de steek zouden laten.
De secretaris van de Vogelbescherming stelde ons ech-
ter gerust en hij kon het weten, want hij is een geboren
Texelaar en uitstekend op de hoogte met Texelse vogel-
zaken. "Als je hier op Texel een half uur met een nest
kastje op je rug rondloopt, zit er een spreeuwennest
in," beweerde hij. En hij kreeg gelijk. Onze angst was
ongemotiveerd, want de volgende morgen al heel vroeg
hoorde ik een spreeuw, welke druk bezig was in het
nieuwe nestkastje. Je hoorde zijn nageltjes krassen over
de kale houten vloer van de nieuwe woning, welke hij
aan het meubileren was. Later op de dag zag je beide
vogels voortdurend in- en uitvliegen met bouwstoffen.
Nog nimmer hebben wij met het ophangen van een
nestkastje zo spoedig succes gehad.
Maar daarvoor moet je ook op Texel zijn.
Jan P. Strijbos.
April 1939. Eerder verschenen in 'Al zwervende vergaar
ik', Amsterdam 1948.
Historische Vereniging Texel
Strijbos met lammetje omstreeks 1937. coll. Kees Duiker