Terug naar Huizinga. Hij kwam na zijn vertrek nog een keer terug op Texel en bezocht zijn opvolger in de Waalderstraat. 14 Mei 1881. [Bezoek aan Texel] Om 5 uur des morgens aan wal, te 8 ure weer aan den Burg, waar de meid al op was maar de anderen nog in de slaapkamer. Wij werden met de meest guile blijdschap ont- vangen, bezigtigden huis en tuin voor en na het ontbijt, on- der eindeloos gesprek Alles keurignetjes in orde en zeer doelmatigingerigt. Ikherkende naauwelijks mijne vroegere woning. Irene Maas Bronnen: Dagboeken van dominee Huizinga 1844-1881 Dominee Jakob Dirksz Huizinga in 'De Geschiedenis van de Doopsgezinden op Texel' Maarten't Hart in deel II van zijn artikel Vermaningen en vermaners van Texel, blad HVT 89. We betrekken een echt Tessels huis Juist in de bocht van de Knoppebuurt van het schilder- achtige en nog zo gave Texelse dorpje Den Hoorn staat een oud, echt Texels huis. Een zeemanshuis, zoals de Texelaars zeggen. Met een groen geschilderd houten topgeveltje met een schuifluikje met een kittig toogje in Texelse stijl en een stenen onderpui en met een zoge- naamde sparrenkap van rondhout zonder beschieting en gedekt met fraaie Oudhollandse pannen. Al die huisjes aan de zuidzijde van de Knoppebuurt zijn als het ware tegen een duinrichel aangebouwd: het hoogste gedeelte van het dorp. Vandaar, dat de grond- slag van de achtertuin en van het erf enige meters lager ligt dan de ingang aan de straatzijde. De bouwmeester van ons huis, misschien wel een doodgewone dorps- timmerman, heeft de moeilijkheden, welke hieruit voortvloeiden, op een eenvoudige en vanzelfsprekende wijze weten op te lossen. De gang, aanvankelijk flink breed, loopt wat schuin naar beneden af, nodend om binnen te treden. Daar waar de gang zich versmalt, vol- gen dan een paar treden met een grappige balustrade, welke ook op een schip geen slecht figuur zou slaan, de stootborden van de treden zijn met Oudhollandse te- gels in fijn blauw bekleed. In de uitgebouwde keuken, welke daarop volgt, nog eens een afstapje en een stenen buitentrapje van drie treetjes brengt ons in de kleine tuin, waar de boet staat en zich de welput bevindt. Die lange, steeds maar afda- lende gang wordt geestig verlicht door een zijraampje, dat met nimmer falend instinct op de juiste hoogte en de juiste plaats is aangebracht, dat wil zeggen bij het trapje, waar wij allemaal dadelijk verliefd op werden. De kamers, een flinke ruime voor- en achterkamer en twee kleinere tussenkamers, worden door de situatie van het aflopende terrein dus naar achteren toe steeds hoger, want de ruime zolder, welke over de voile diepte van het huis loopt, ligt natuurlijk waterpas of althans ten naaste bij horizontaal. Anderhalve eeuw, twee eeu- wen geleden, keek men niet zo nauw en was men nog niet zo krenterig als thans. De muren staan wel zo on- geveer loodrecht, maar vertonen toch hier en daar on- verwachte bobbels en bochten, waarvan wij de oorzaak niet meer kunnen achterhalen. Een bepaald zwak hebben wij ook voor de kelder met nissen voor het bewaren van roomboter, de schapen- kaas, de melk en de worsten en de vleeswaren en de rest. Een echte kelder, droog als gort en met een echt gemetseld gewelf en een petieterig raampje, waardoor Nummer 106, maart 2013 Historische Vereniging Texel De schedel van een tuimelaar aan het voorschot van het huis van Strijbos, nu Herenstraat 53 in Den Hoorn. Deze tuimelaar was in 1940 door Strijbos en zijn vrien- den Fokko Niesen en Albertgevonden in De Slufter. (Artikel in de Texelse Courant van 20 juli 1940, overge- nomen uit De Telegraaf.) coll. Kees Duinker

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2013 | | pagina 25