Het bouwjaar is onbekend, maar het was 66 last6 groot en werd ook wel een barkentijnschip genoemd.7 In 1773 voer hij met een schip van 91 last met dezelfde naam. Onbekend is of het schip toen grondig ver- bouwd is, of dat het om een nieuw schip ging en de naam de 'Vrouwe Maria Antonia' had gekregen. De toenmalige eigenaren waren de gebroeders Carli di Ber nardo. Michiel Witte bracht en haalde zijn lading voornamelijk naar en uit het Middellandse Zee gebied, zoals Genua, Napels, Livorno en Sevilla. Op vier van deze reizen was oomzegger Riekel (Rickel) Sluisman (1757 - 1834) aan boord. Riekel, getrouwd met Neeltje Witte, de dochter van broer Jan, ging in 1774 mee als kajuiter. In de vol- gende jaren was hij opgeklommen tot matroos (1777 en 1778). Twee jaar later stond hij als stuurman ver- meld op de monsterrol.8 Jongste zoon Frans (1774 - 1842) komt een keer voor in een monsterrol. In 1787 ging hij als dertienjarige jongen mee als kajuiter op het schip 'Triton' met schipper Andries Engel en de Texelse stuurman Jan Verberne jr naar de Middelandse Zee (Triest en verder). Of het bij die ene keer is gebleven, is onbekend. Frans is later gaan 'boeren'. 4e Engelse oorlog (1780 - 1784), de kaapvaart en de High court of Admiralty Alvorens in te gaan op de reis voorafgaand aan de ka- ping volgt nu beknopt wat achtergrondinformatie over de politieke-, maritieme- en gerechtelijke situatie in deze periode. Op 20 november 1780 besloten de Staten-Generaal der Verenigde Nederlandsche Provincien toe te treden tot het Verdrag van de Gewapende Neutraliteit, een ver- drag tussen Rusland, Zweden en Denemarken om de vrije handel te verzekeren. Frankrijk en Spanje erken- den dit verdrag. Groot-Brittannie zag dit als een bedrei- ging. Ook de ontdekking van een ontwerp handelsver- drag tussen de Republiek en de Verenigde Staten van Amerika (Amsterdamse kooplieden en regenten Ameri- kaans congres) zette kwaad bloed. Naar aanleiding van deze twee gebeurtenissen besloot de Britse koning op 19 december 1780 de oorlog te verklaren aan de Repu bliek. In een Amsterdamsche Courant uit december 1780 werd ondermeer de volgende melding gemaakt van de oorlog: 'de oneenigheden; welke zedert eenen geruimen tyd, tussen deezen STAAT en het hof van GROOT-BRITTANIE, plaats hadden, en nu onlangs zo merkelykzyn toegenomen, heb- ben eindelykhaar hoogpte toppunt bereikt, en doen ons voor het alleruiterste vreezen, Dinsdaglaatstleden, den 19den deezer, 's a vonds ten 11 uuren, werd te St. James, in eene Raadsvergadering, de Broederlyke Vriendschap, diemeer dan honderdjaaren de bloei en welvaart van beide REPU- BLYKEN geweest is, opeens verbroken, en met het aanlich- ten van den dagwerden de nodige orders naar de Havens van dat Rykafgevaardigd, tot het opbrengen der Nederland sche Schepen. Als gevolg hiervan konden de Nederlandse schepen niet meer vrij over de Noordzee en Atlantische Oceaan varen. De kaapvaart Deze Vierde Engelse Oorlog was een regelrechte ramp voor de Republiek. In de eerste oorlogsmaand (januari 1781) maakten de Britse Vloot en kapers niet minder dan 200 Hollandse koopvaardijschepen buit, waarmee de nog resterende Nederlandse scheepvaart volledig lamgelegd werd.9 Met name de Engelse kaapvaart is voor dit verhaal van belang. In het Engels is een kaper een 'privateer', en heet de kaperbrief 'letter of commission', (ook de Neder- landers deden aan kaapvaart, maar dat is voor dit ver haal niet van belang). Een kaper verkreeg dus dankzij die brief, uitgevaardigd door de Admiralty, het recht om op schepen te jagen, hen te kapen en als buit naar de eigen haven te voeren. Engelse kapers waren vooral ac- tief in de Noordzee. Het Kanaal was een uitstekende fuik, waar dan ook veel Nederlandse schepen werden opgebracht. Hoewel artikelbrieven van Nederlandse schepen uit- drukkelijk bepaalden dat de opvarenden zich tegen ka pers moesten verdedigen, verliep het kapen doorgaans relatief ordelijk, zoals ondermeer blijkt uit de verhoren van Cornelis Barentz, bootsman op de 'Vrouwe Maria Antonia', waarin hij aangaf dat er geen geweld gebruikt werd op het moment van de kaping. De afwezigheid van geweld is te verklaren uit de regels voor het kaapgedrag, zoals omschreven in de verschil- lende 'Prize Acts'.10 De gevangenen mochten niet ruw behandeld worden en er mocht, naar een bepaling uit 1780, geen sprake zijn van 'violence to male prisoners, or indecency to female prisoners'. Daar komt bij dat de kapers het meestal hadden gemunt op koopvaardijsche- 6 Lastgegevens komen voornamelijk uit de afgegeven zeebrieven (soort paspoort). Een last is een oude inhoudsmaat van schepen, bedoeld om het laadvermogen in uit te drukken, maar ook wel een aanduiding van een gewicht van een scheepslading, 1 last 20 pikol (circa 1250 kilogram). 7 Notariele akte 1A2 van 11 april 1765 van Notaris Wentel: Het barkentijn schip de "Vrouw Maria Antonia" van Michiel de Witte heeft tijdens een storm in de nacht van 12 op 13 maart op de Rede van Texel een aanvaring gehad met het fluitschip de "Vrouw Maria" van kapitein Romke Teijkes 8 Feiten van de bouw/verbouwing komen uit het dossier in Kew. de bestemming van de reizen voornamelijk uit monsterrollen. 9 Bron voor KaapvaartRapportage SailingLetters,. 10 Prize acts, High Court of Admiralty, Price Papers, Archief HCA 32, periode 1592-1855 Nummer 106, maart 2013 Historische Vereniging Texel 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2013 | | pagina 15