Voorbeelden van partenrederij in Den Hoorn Hoewel Den Hoorn bekend is geworden als loodsen- dorp, was de visserij een minstens zo belangrijk onder deel van de economie van deze plaats. We kunnen stel len dat mede door de (haring)visserij de benodigde kennis ontwikkeld werd met betrekking tot stromingen, het ontstaan en zich verplaatsen van zandbanken en on diepten van onder meer het Marsdiep en de Waddenzee. Daarmee verdienden vele vissers van Den Hoorn gelijk tijdig of op latere leeftijd ook een boterham met het bin nenloodsen van schepen naar en van de rede van Texel. Deze vissers van Den Hoorn visten in de 17e eeuw met zogenaamde viskergaljoten. Deze houten schepen kost ten in die tijd circa drieduizend gulden, toen de waarde van drie huizen. Deze houten galjoten gingen twintig tot dertig jaar mee. In die tijd diende de eigenaar van het schip zoveel te verdienen dat hij een nieuw schip kon laten bouwen. Door tegenslagen als slechte vangst jaren, stormschade of schipbreuken, was het benodigde geld voor een nieuwe vissersschuit vaak niet voorhan den. De partenrederij De eigenaar van het oude of vergane schip moest om in zijn levensonderhoud en dat van zijn bemanning te kunnen blijven voorzien, proberen de geldmiddelen te vinden bij zijn familieleden, de bemanning en de fami lieleden van die bemanning. Indien er dan nog onvol doende geld aanwezig was, ging men bij buren en an dere dorpelingen langs om geld. Een ieder die geld over had kocht een deel - een part - van het te bouwen schip en steunde daarmee de werkgelegenheid van familiele den en andere dorpelingen en daarmee de economie van het eigen dorp en indirect de regelmatige aanvoer van verse vis in het eigen dorp. Zo hadden dus vele dorpe lingen parten in verschillende vissersschuiten van Den Hoorn en spreidden daarmee hun risico. Uiteraard kregen zij bij goede vangsten een deel van de winst uit gekeerd. Het part De grootte van het part hing af van het geld dat men be schikbaar had en het risico dat men in de schuit wilde nemen. Meestal was bij deze vissersgaljoten het kleinste part l/60ste of l/64ste deel. Voor 50,- had men bij een Hoornder 'viskersgaljoot' dus al gauw l/60ste part. De stuurman (wij zouden spreken van de kapitein) was meestal de man die een belangrijk aantal parten had, soms wel tot 1/5 deel van de kosten van het schip. Ook andere schepelingen hadden vaak een aantal parten in bezit. De eigenaren van deze scheepsparten heten reders en de reders van alle parten van het specifieke schip vormden samen een rederij. Het aantal reders van een 'viskersgaljoot' van Den Hoorn was niet zo groot, maar bij grotere handelsschepen kon het aantal reders meer dan honderd bedragen. Aantal visserschuiten In de 17e eeuw had het dorp Den Hoorn zo'n negen a tien visserschepen. Het bewijs hiervoor levert een akte van 28 december 1660, waarbij tien stuurlieden, te we tenjan Cornelisz Hoeck, Sijmonjanz Duijnker, Jacob Janz Kruijn, Luijtien Albertz, Cornelis Ariensz Duijnker, Cornelis Jacobsz Grieck, Jan Thamis, Gonder Pieterz en Cornelis Jacobsz Puijman voor notaris Hendrick Abbe- nes verklaren dat zij gevangen vis niet eerst aan het Nieuwe Diep of aan het strand mogen verkopen, maar direct moeten brengen op de vismarkt van Den Hoorn. Bij overtreding werd een boete opgelegd van vijftich gul den voor die huijssittende armen aen den Hoorn (werke loze armen of ouden van dagen die bij een ander in huis zitten en niet in een armenhuis). In een akte van 9 ja nuari 1664, waarbij de verplichting om de vis eerst op de Hoornder visafslag te leveren wordt vernieuwd, blij ken er negen stuurlui te zijn en is het aantal vissersche pen dus met één verminderd. Uit dit aantal vissersschuiten, met een gemiddelde be manning van circa zes personen, volgt dat vele families in Den Hoorn voor hun brood afhankelijk waren van de opbrengst van de visserij én het binnenloodsen van schepen. De bereidheid om te investeren in parten van Hoornder schepen zal daarmee aanzienlijk groter ge weest zijn dan bij andere dorpen die niet aan de kust liggen. Mogelijk is zelfs morele druk uitgeoefend. Oudste gegevens uit 1590 Bovenstaande algemene gegevens zijn geconstrueerd uit een aantal akten door notarissen opgetekend over de si tuatie in Den Hoorn. De oudste akte over dit onderwerp is een gedeeltelijk afgescheurde akte, opgemaakt in de maand mei van 1590 door notaris Meijnnart Jansz, die soms ook akten ondertekent met Minimus Novius. In deze akte worden afspraken gemaakt tussen reders en stuurlui van Den Hoorn. Drie stuurlui van evenzovele schepen maken met de reders onder meer afspraken over gewin en verlies. Bij het verloren gaan van een schip dienen alle reders direct de helft van driëndertig gulden te betalen en de andere helft het jaar daarop. Dit om direct de aanbesteding voor de bouw van een nieuw schip mogelijk te maken. Verkoop van de galjoot 'Panneviseter' aan Vlissingers De volgende akte waarin we iets lezen over de partenre derij is een akte van 13 april 1661 van de Hoornder no taris Hendrick Abbenes. Twee Vlissingers willen een vis sersgaljoot van Hoornders kopen. De reders die bij de notaris zitten en alle reders vertegenwoordigen, zijn: Nummer 102, maart 2012 Historische Vereniging Texel 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 29