This is my life, the story of Martin Dyt - Het verhaal van Maarten Dijt uit Australië, Ik ben geboren om ongeveer 1 uur in de nacht van de lle oktober 1936 in Den Burg op Texel, Holland. Toen ik ter wereld kwam, zag ik er nogal blauw uit, zodat de dokter me een flinke klap moest geven om me aan de gang te krijgen. Het eerste wat ik me kan herinneren, was dat ik op een matras in de zitkamer lag, omdat er veel vliegtuigen overvlogen en er veel geschoten werd. De Tweede Wereldoorlog was begonnen en de Duitsers waren bezig Nederland te veroveren. Mijn vader moest toen vracht wagens rijden voor het Nederlandse leger. Dit gebeurde in mei 1940 en dit kan ik me nog helder voor de geest halen. Het volgende wat ik me herinner, gebeurde in de winter van 1942. In februari logeerde ik bij oma. Mijn vader Ja cob en mijn moeder Vroukje waren gevangen genomen door de Duitsers omdat ze naar de BBC hadden geluis terd. Later hoorden we dat de buurman een NSB'er was en dat hij dat had gemeld bij de Duitsers. Vader en moe der werden naar Amsterdam gebracht. Mijn moeder werd een week opgesloten en toen vrijgelaten, omdat ze hoogzwanger was. Kees werd in mei 1942 geboren. Mijn vader moest drie weken in de gevangenis door brengen. Ik herinner me nog dat we terug naar huis gin gen en dat de waterpomp in ons huis helemaal met ijs bedekt was. Wat was het toen koud! Gedurende de hele oorlog bleven we op Texel. Een groep Nazi-sympathi santen - de NSB'ers - had een zaal in de Parkstraat waar ze bijeenkwamen. Daar kwam één dag voor Kerstmis de kerstman om alle kindertjes van de NSB cadeautjes te geven. Mijn vriendje en ik gingen gewoon in de rij staan en kregen een groot pak van de kindervriend. We kre gen allebei een hijskraan en wisten niet hoe gauw we thuis moesten komen om het te laten zien. Dat gaf moeilijkheden; mijn vader gaf me er flink van langs zo dat mijn billen gloeiden, maar ik mocht de hijskraan wel houden! In 1944 werd Marinus geboren. Ik kan me nog heel veel herinneren van de oorlog. Zo moest mijn vader in sep tember van dat jaar naar de overkant om loopgraven aan te leggen voor de Duitsers. Alle mannen tussen 18 en 40 jaar werden opgeroepen en je moest gaan, of je wilde of niet. Vader was eerst ondergedoken en ik weet nog dat de Duitsers hem kwamen zoeken bij ons thuis. Ze liepen achter moeder aan en ik verdween door het achterkamerraam om vader te waarschuwen. Die zat in de tuin van Kortenhoeven achter ons huis Daarna ging ik snel dezelfde weg weer naar huis terug. De dag daarna overreedde mijn moeder vader om zich toch maar te melden. Ze stond doodsangsten uit. En zo ge beurde het. Ik weet nog goed dat vader in een grote groep mannen naar de haven liep. Ze werden naar het vasteland gebracht en moesten toen nog ongeveer 60 kilometer lopen naar Assen. Later vertelde hij me dat ze een deel van een loopgraaf maakten en dan het ge reedschap stuk maakten. Het was frustrerend voor de Duitsers dat er niet zoveel loopgraven klaarkwamen. Vader was van september 1944 tot maart 1945 in Assen. Het was een lange, koude winter. We hadden geen steenkool voor de kachel. Ik had een karretje en ging daarmee naar De Dennen waar ik dennenappels en hout ging zoeken. Dat werd gehakt en in het fornuis gedaan. Ook ging ik naar verschillende boerderijen waar gedorst was om de gemorste korrels te rapen. Thuis maakte ik het schoon en bracht het dan naar de molenaar die het vermaalde tot meel. Moeder ging er dan brood van bak ken; eerst rijzen op het eenpittertje en dan naar de bak ker brengen die het voor ons bakte. Ik kreeg van hem altijd wel een paar krentenbollen die hij voor de Duit sers bakte en verborg die onder mijn jas. Ik weet nog dat ik gedurende die tijd een pakje van vader kreeg. Het was een boek, 'Stropers' genaamd en het was een kerstcadeautje voor mij. Dat boek heb ik nog steeds. 18 Historische Vereniging Texel Nummer 102, maart 2012 Kees en Maarten bij de St. Jozefschool in 1949.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 20