Eijland onbeschroomt en straffeloos gepleegt worden,
en die onses oordeels meerendeels aan de absentie van
den schout zijn toe te schrijven.
Nu moet het toch duidelijk zijn dat een en ander
zo niet langer kan, zo moeten de burgemeesters,
oud-burgemeesters en schepenen van Texel ge
dacht hebben en zij ondertekenden de brief met
vijftien mensen, waaronder president-schepen
Cornelis Kok en secretaris D. Gravius.
Toelichting op bevel van het Hof van Holland
Het Hof van Holland is niet tevreden en eist van de
regenten van Texel een duidelijke toelichting op
hun klachten. Deze wordt gegeven in een brief van
23 januari 1769. De toelichting is het antwoord op
een aantal vragen van het Hof. Het betreft zaken
als veedieverij in 1756, het pesten van paarden, het
aan de haren trekken en slaan van een schepen en
het molesteren van een burgemeester en zijn doch
ters in 1759, het molesteren door een groep maai
ers van twee vrouwen en een man in 1761. In al
deze gevallen ondernam de schout geen actie om
de raddraaiers te bestraffen. In 1768 werd in
Den Hoorn bij een trouwpartij door jongelui in het
wilde weg met de snaphaan geschoten, zodat het
gehele dorp in rep en roer was. Weer werd er niet
opgetreden. De nachtwacht van Den Burg is ver
scheidene malen in het donker aangevallen, toen
hij ontdekte dat er touwen over de straten waren
gespannen. Een snoodaard heeft een steen naar
hem gegooid, waardoor hij gewond raakte. Ook
hebben dieven in 1768 verscheidene malen koeien
gemolken en heeft de procureur van de schout ver
boden de dienaren van justitie in te zetten om ze
op heterdaad te betrappen. Ook is een vrouw be
trapt op diefstal in Den Hoorn, men heeft er niets
mee gedaan. Daarna heeft ze opnieuw een diefstal
gepleegd, maar er werd geen aangifte meer gedaan
omdat de schout toch niet optreedt. In hetzelfde
dorp hebben personen een waterput met stenen en
vuiligheid volgegooid. Ook hier is niet tegen opge
treden. Wél als er een schip op het strand spoelt,
dan is het gezag er als de kippen bij.
Op de vraag of de rechtdagen op tijd worden ge
houden, schrijft men dat het soms twee maanden
duurt voordat nieuwe schepenen worden beëdigd
en dat daardoor veel strafzaken lang worden opge-
houden.Tenslotte beklaagt men zich over het feit
dat de schout de drie dienaars van Justitie aanstelt
en ontslaat zonder de regenten er in te kennen, ter
wijl de schout maar één van de drie betaalt, de an
der wordt betaald door de Staten en de derde nota
bene door de burgemeesters van het eiland Texel.
Verweer en klachten van schout Huijdecoper
De Staten van Holland sturen op 14 maart 1769
naar de regenten van Texel het weerwoord van
schout Balthazar Huijdecoper, met het verzoek
hierop binnen veertien dagen te willen reageren.
De klachten van de schout zijn verwerkt in zeven
punten. In de eerste plaats houden de schepenen
geen notulenboek bij, ze hebben dat al in de begin
jaren van zijn baljuwschap zoek gemaakt. Voorts
laten de schepenen in civiele zaken de veroordeel
den een geldboete betalen, zonder de schout in
kennis te stellen. Ze corresponderen niet en doen
alsof Huijdecoper een stomme machine was. Ze
treden respectloos op naar de schout toe tegenover
de beklaagden. Ze hebben het keurboek zijn gelas
tigde, procureur Van Dam afgenomen en nooit
meer teruggegeven. President-schepen Kok liet een
persoon onbevoegd dagvaarden op zijn eigen naam
en gooide het met de verdachte op een akkoordje.
Tenslotte heeft men zonder overleg het aantal
schouwdagen ter inspectie van de zeedijken ver
minderd.
Antwoord van Texel
Op 29 maart 1769 antwoorden de regenten van
Texel aan de Staten van Holland op de beschuldi
gingen van schout Balthazar Huijdecoper. Ten aan
zien van het notulenboek is men het er mee eens
het bijhouden van een notulenboek een goede
Nummer 99, juni 2011
Historische Vereniging Texel
27