Een Texeis dagboek uit de Franse tijd - De Engelse en Russische invasie
in 1 799 gezien door de ogen van een Oudeschilder huisvrouw
Inleiding
Rond 1780 ontstond in de Republiek der Ver
enigde Nederlanden een politieke stroming met
aanhangers in verlichte kringen van wetenschap
pers en middenstanders, meestal van doopsgezinde
of rooms-katholieke huize. De idealen van deze pa
triotten werden voornamelijk ingegeven door af
keer van het heersende absolutisme en nationa
lisme. Hierbij speelden de Hollandse erfstadhouder
der Verenigde Nederlanden, Prins Willem V van
Oranje en zijn echtgenote prinses Wilhelmina van
Pruisen een niet onbelangrijke rol. Hun gedrag
speelde de patriotten in de kaart. Ook in het buiten
land rommelde het. Na de Revolutie in 1789 voerde
Frankrijk tot groot ongenoegen van vooral Enge
land, Rusland en Oostenrijk een politiek van ex
pansie in en buiten Europa. Bij de oplopende span
ningen in binnen- en buitenland werd het Willem
V te heet onder de voeten en in januari 1795
vluchtte hij met zijn gezin vanuit Scheveningen
naar Engeland. Dat vertrek vormde de opmaat
voor het ontstaan van de Bataafse Republiek en de
inkwartiering van Franse soldaten in Holland.
Los van andere krijgshaftige initiatieven plande
Engeland een invasie in de Bataafse Republiek.
Daartoe werd op 15 juli 1799 een overeenkomst
gesloten met tsaar Paul van Rusland om gezamen
lijk een expeditie naar Holland te sturen. Na gede
gen voorbereiding lag op 22 augustus 1799 een
Engelse vloot van zo'n 200 schepen voor de kust
van de Kop van Noord-Holland en vier dagen later
landden Engelsen en Russen bij Callantsoog. In de
Kop van Holland was toen de Bataafse generaal
Daendels gelegerd met zo'n 8000 soldaten, voorna
melijk Duitse en Belgische huurlingen. Zijn hoofd
kwartier was in Schagerbrug. Bij die invasie en de
daarop volgende gevechten met het landleger van
Daendels vielen duizenden doden en gewonden te
betreuren. Daarnaast had vooral de plattelandsbe
volking in het gebied tussen Den Helder en Aker
sloot te lijden onder plunderingen, inkwartiering
en een mislukte oogst.
Ook de Texelse bevolking leed onder de oorlogs
handelingen. Een inwoonster van Oudeschild be
schreef de wederwaardigheden van haar familie en
nabije omgeving van 22 augustus tot en met
19 november 1799. Hier volgt eerst een gedeelte
lijk hertaalde versie van dit dagboek en vervolgens
wordt aan de hand van genealogische gegevens in
gegaan op de vraag wie die schrijfster was.
Het dagboek
22 Augustus 1799
Nadat een geruime tijd de Engelse schepen op
onze kusten gekruist hadden en dikwijls zo nabij
waren dat men vast dacht [dat] zij binnen zouden
zeilen indien dit mogelijk was, waren we eindelijk
op donderdag 22 augustus zeer onthutst, omdat er
een vloot van 150 zeilen op onze kusten aankwam.
Dan daar de wind zo begon op te steken dat ze ge
dwongen waren zee te kiezen, moesten velen hun
ankers staan laten en de touwen kappen.
Vrijdag, zaterdag en zondag hepen voorbij en men
zag er 20, soms 50, doch [ze] konden de kust niet
naderen door de harde wind. Maar maandag de 26e
was het heel schoon weer en verzamelde zich zulk
een vloot dat het wel een ganse bossage scheen te
zijn.
Wentel Claas [gingen] naar de Lootsenduijn
aan Den Hoorn om te zien wat zij zouden onder
nemen en of ze binnen zouden zeilen, een onder
neming die alle loodsen als onmogelijk stelden,
omdat alle tonnen waren opgenomen. Dit bleek
ook zo te zijn, terwijl een schip die het wilde avon
turen heel schielijk aan de grond zat. Toen merkte
men aan de seinen die gegeven werden, dat ze een
landing zouden ondernemen. Grietje, ik en Lijsje
wandelden 's middags 5 uur naar de Hooge Berg.
Maar Hemel, wat kromp ons hart in malkander,
toen wij zo'n voortvarende macht zo dichtbij ver
zameld zagen. Elk pakte zijn beste goed bij elkaar,
maar verlegen waar men 't zou brengen, terwijl
men 't nergens veilig achtte. We besloten dan met
de kaag van Lucas naar Amsterdam te gaan. Dat
wil zeggen, zijn vrouw en kinders en ik en de
vrouw van Pruijt met haar dochter en de dochter
van Aerjen Dieksen. De laatsten kwamen die nacht
al in ons dorp met drie wagens met daarop hun
beste goederen. Dit werd 's nachts in de kaag gela
den, terwijl s morgens 3 uur al sterk geschut te ho
ren was. Wij vertrokken om 4 uur en vele [andere
mensen] pakten en vluchtten, vrezende dat de
schepen binnen zouden komen.
Die dinsdag kwamen we om 9 uur bij Wieringen,
waar wij bleven liggen. Het duurde niet lang of rij
kelijk kwamen daar [de mensen] die Den Helder
ontvluchtten. Het geschut was onophoudelijk,
's Middags hoorden we dat ze geland waren. Gesta
dig bleef volk van Den Helder komen.
Woensdagochtend hoorden we dat de Engelsen
zich best gedroegen en niemand overlast bezorg
den. Dit was een aangenaam bericht en we resol-
10
Historische Vereniging Texel
Nummer 99 juni 2011