vrienden. In den eersten polder verkocht een boer
indertijd eens vijftig bunder grond voor een half
pond tabak aan een knecht. Hijzelf vertrok naar
Amerika om van de hooge polderlasten af te komen.
En in Waalenburg, waar de bezittingen van de
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten
thans een oppervlakte beslaan van bij de zestig
hectare, heeft zich aan de boorden van de Kil een
druk en bont vogelleven kunnen ontwikkelen, dat
menig natuurvriend uit verre landen al tot een reis
naar Texel heeft verlokt. Daar komen de kemphaantjes,
de "kragemakers", naar de "vanouds bekende"
kampplaats aan den rechten polderweg, daar broeden
meeuwen en sterns en al die andere vogels van de
drassige Texelsche hooilandjes.
Maar 't indrukwekkendste deel van Noord-Texel ligt
toch weer aan den zeekant, waar de geweldige
zandvlakte van de Slufter met de smalle kreek een
gebied vormt van grootsche schoonheid en waar
binnen de duinen 'n paar meertjes liggen, de Muyen,
omzoomd van bies en riet, waarin reigers hun nesten
bouwen en misschien de lepelaars ook wel weer eens
komen broeden, waarboven sterntjes wiekelen, waar
rond parnassia en wintergroen en orchissen bloeien
onder de forsche duindoorns, meertjes zoo mooi als
je 't maar wenschen kunt. Ook dit gebied wordt door
den Staat beschermd.
Welgeteld hebben we op Texel tegenwoordig elf
natuurmonumenten met een gezamenlijke opper
vlakte van bijna een tiende deel van het heel
eiland. Odat is wel zeer verheugend. Want 't geeft
zekerheid dat Texel zijn karakteristieke landschap
pelijke schoonheid zal behouden, evenals de rappe
vogels en de bonte bloemen, die daar zoo één mee
zijn.
Uit: Jan Feith, Zwerftochten door ons land, Noord-
Holland, met plaatjes van Bernard (Bernardus
Alphonsus Ignatius Gerardus) van Vlijmen, in 1933
uitgegeven door de N.V Koek - en Beschuitfabriek
v/h G. Hille Zn. in Zaandam.
Met dank aan George Visser op Terschelling
iTTT
12 Historische Vereniging Texel Nummer 98, maart 2011