Waartoe belangstelling voor de natuur al niet kan leiden
Tessels Prate
Dat Gré graag en goed fotografeert is al duidelijk
gemaakt in een voorgaand stukje. Maar dat ze daar
een gebroken voet aan over hield nog niet. In haar
tuin zat dicht bij de grond een libel, een prachtig
beestje. Gré greep haar fototoestel en bukte zich om
er een mooi plaatje van te maken, maar de libel had
geen zin in poseren en vloog op. Gré deed een stap
achteruit, struikelde over hel betonnen randje dat
haar gras begrensde en kwam zo ongelukkig terecht
dat haar voet in het gips moest. Dat inspireerde zus
Fien tot het volgende sinterklaasgedicht:
Libelle, libelle, wat heb je gedaan?
Als jij was blijven zitten, was Greel blijven staan!
Toch heeft de fotografe kans gezien de boosdoener
vast te leggen, zoals u hier kunt zien.
Marijke Palm
Daar zit ik dan met een leeg blad voor me, voor
m'n laatste Tessels Prate!
Ja, u leest het goed: dit wordt voor mij de laatste.
In 1987 schreef ik de eerste, dat is dus tweeën
twintig jaar geleden. Het zijn er totaal ruim 80
geworden. Dat getal tachtig speelt bij deze laatste
Tessels Prate ook nog een andere rol: in augustus
word ik tachtig en als u dit leest, ben ik het dus al.
Het leek mij een goede aanleiding om er nu een
punt achter te zetten. Ik hoop, dat iedereen dit zal
respecteren.
Ik heb altijd veel plezier beleefd aan het schrijven
van de stukjes. Maar, al zie je het er misschien niet
aan af, het was toch telkens een flinke klus.
In 1987 begon het met kleine columns over de
eigenaardigheden van het Tessels dialect;
bijvoorbeeld over de van stréét, de van
gróót, en over sontje in plaats van zonnetje en van
pantje in plaats van pannetje. Ik verzamelde ze en
schreef over leuke sèèggies, bijzondere woorden en
spreekwoorden.
Langzamerhand werden de stukjes langer en er
kwamen steeds vaker anekdotes bij. De dialectclub
heeft veel moois aangeleverd! Op de bijeenkom
sten is er heel wat afgelachen! Maar ook op straat,
in nTn brievenbus en via de telefoon kreeg ik veel
binnen. Waarvoor dank!
En vergeet de geestige tekeningen van Monica Maas
niet. Steeds weer kwam ze verrassend uit de hoek.
Een heel belangrijke bijdrage leverde zij! Mijn
dank is groot!
Ja, en hoe moet ik nu eindigen?
Ik bladerde de mappen door, waarin ik alle afleve
ringen van Tessels Prate bewaar en ik ga nu maar
wat herinneringen ophalen. Moeilijk kiezen, want
in die tweeëntwintig jaar is veel moois
voorbijgekomen Wat een prachtige en geestige
sèèggies en uitspraken hebben we!
Ik doe maar een greep:
"Wjt een pret. Die is ok maar met een wortel en een
réépgróótbrocht"Dat zei El Kortenhoeven over
iemand uit een niet zo best milieu, die het hoog in
de bol had gekregen.
En een Skilder visserman, die klaagde over de
slechte garnalenvangst zei: "De garne benne fan
't jaar zó sunig as papegaaie in het Bossie".
"Dat is nou met recht een katteliek", zei Keessie
Zijm, die een dooie kat langs de kant van de weg
vond. (Een kwestie van klemtoon dus!)
Een lijst bijzondere woorden vond ik ook nog. Ik
noem er een paar:
druupskóre - afhangende schouders
buiterdewuiter - onhandig groot ding
kissieskirrel - marskramer
jarigheidskivpperasie - verjaardagsbeslommeringen
peerdewachtertje - kwikstaartje.
Mooie Tesselse spreekwoorden hebben we ook.
Je vindt ze niet in een Nederlands spreekwoorden
boek! "Foor feugels die slecht vliêge skiep God léége
takke". De betekenis lijkt me wel duidelijk.
"Wét kiekt Oostinje op een aap, die heb baviane
Nummer 92, september 2009
Historische Vereniging Texel
31