Christenslaven aan het werk in Algiers in 1 725
College zeegeschiedenis UL
daar aan toe, dat het in het algemeen te weinig is
om allen te lossen.
Bronnen: onder andere de Generale Lijste, en
Exhibitum Gedeputeerde Staten van Zeeland etc.
Mede-opvarende Govert Dircksz werd in 1682
losgekocht.
18.Jan Laurensz zat nog in 1670 gevangen. Volgens
gegevens van het marinemuseum te Rotterdam
kwam hij uit de Nes op Texel. Hij had gevaren op
het schip de Profeet Elias onder schipper Willem
Jacobsz Manen dat in 1666 genomen werd.
Vervolgens werd hij te werk gesteld op een Turks
schip, met als thuishaven Algiers.
19.Hans Lodewyksz (FTN 1532) van Tessel, in 1631
oud 40 jaar (elders: 45 jaar), ook wel Hans
Lodewijk/Lodewicksz Singer genaamd, voer als
barbier op het schip de Walraven, "een fluyt,
uytgevaeren ten dienste van Groenlantsche
Comp[agnie], is genomen van Turcken tusschen
Amsterdammer kermis ende alderheyligst anno
1630, ende is tot Algier gebracht met de naer
[nader] genoemde persoonen.." [daarop volgt een
lijst van 14 personen, onder wie dus Singer],
Elders heet het schip de Nassau Schipper
was Mies of Mieus Jansz van Hilpendam. Bron:
Lijst van op 26 mei 1631 te Algiers gevangen
zittende slaven. Volgens ORA 6866 (Transport-
register Texel in het Noord-Hollands Archief te
Haarlem) koopt hij van Cornelis Dircxsz
Schoemaecker in 1630 als chirurgijn op de
Steenenplaats in Den Burg voor 780 gulden een
huis met erf en schuur en een vrije 'rijdinge'
uitkomend op de Kogerstraat. Kort daarna zit hij
dus gevangen in Turkije [wsl. bedoeld: Algiers als
onderdeel van het Turkse rijk]. Op 20 september
1631 wordt namelijk vanuit Algiers een brief
gezonden aan de Staten Generaal. De onderteke
naars schrijven dat daar wel 500 onderdanen
gevangen zitten; ze worden Turks gemaakt of in
sodomitische zonden betrokken. De schrijvers
verzoeken daarom 12 'cloecke' oorlogsschepen te
zenden, "ten einde niet alle die Christelijcke
zielen soo onnooselijcken onder dat Turckse jock
hier tijdelijck ende daernaer eeuwich versmoort
ende verduystert werden". Tot de 15 onderteke
naars behoort, hoewel onduidelijk geschreven
'Hans Ludwig Singer'. Mogelijk stamde hij dus uit
Duitsland. Volgens het register van familiegeld
bestond het gezin van 'Mr. Hans' in 1622 uit 6
personen. Hij trad in 1624 in 's lands dienst. Op
de belastinglijst van 1637 komt alleen zijn vrouw
voor: Marijtje Pieters Hans. Ze woont in Den Burg
en wordt aangeslagen voor 1 gulden. In 1638 zit
hij nog steeds gevangen. Zijn vrouw Marijtje
Pietersdr. is daardoor in financiële problemen
geraakt en leent dan een bedrag van Sr. Coenraet
van Ceulen, schepen te Amsterdam.
20.Cornelis Minnesz Boen [=Boonj (FTN 422)
uitgevaren 1708, was kajuitwachter op het schip
de St. Jan onder schipper Jan Rijnsz/Reynders
Vos. "Burgemeesters en Regeerders der Stad
Amsterdam enz, bericht zijnde Cornelis Minnesz
Boen 1708 uyt Texel, kajuitwachter St. Jan,
schipper Jan Rijnsz Vos, gedestineerd Malta vandaar
Marseille, op terugreis bij Cabo de Gates op
12 april 1709 na een hardnekkig gevecht in
handen zijn gevallen van de Algerijnen, vader
Minne Cornelisz Rob zal mogen rondgaan enz.
[nl. met een collectelijst] was getekend J. Hees,
26 november 1709." Boen werd dus naar Algiers
gebracht. Met hem zaten er tenminste 5 mede
opvarenden daar gevangen. In 1712 werd er, na
zijn verlossing uit Turkije op 28 april 1712, in
Amsterdam 3 gulden en 3 stuivers geschonken
aan zijn vader Minne Cornelisz.
(Bron: Asd. Fonds Charitatis nr. 149/187).
21.Jan Pauwelsz (FTN 4340) was schieman [d.w.z.:
hij was belast met de tuigage van het schip] op de
Gulden/Gouden Arent onder schipper Ouke
Fredericksz [zie no. 7], dat in 1623 genomen
werd. In de bijlagen van de Staten Generaal
(6898, jaren 1625-1626) bevindt zich een brief
van 'bedroefde moeders en vrinden' aan onze
vertegenwoordiger Haga, over gevangenen op de
galeien van Negroponte. Pauwelsz was kennelijk
tot roeislaaf gemaakt.
22.Jan Pietersz (FTN 1541 of 1542) was bootsman
en voer, evenals zijn hiernavolgende naamgenoot,
op een fluitschip onder schipper Douwe Jansz van
Staveren. Het werd in 1630 omstreeks de Amster
dammer kermis genomen. Pietersz werd met 11
anderen naar Algiers gebracht. Hij was toen
22 jaar en zat op 26 mei 1631 (volgens de lijst
van slaven, zie hierboven bij H.L. Singer)
gevangen te Algiers of Tunis.
23.Jan Pietersz (FTN 1550) 'van Texel op de hoorn'
stond te boek als trompetter op het hierboven
Nummer 91 juni 2009
Historische Vereniging Texel
11