Arie Lap, van Bos en Duin colt. Adriaan Jesse
dwongen om met een handkar ammunitie te ver
voeren. We hebben een Rus gezien, opgehangen
aan de wegwijzer op de Steenenplaats. Ook moes
ten we op een bepaalde dag kijken naar het liqui
deren van een gevangen Georgiër in het glop van
Kortenhoeven. Nadat hij was neergeschoten, bleek
dat hij nog leefde. Een soldaat wilde hem daarom
een 'genadeschot' geven, maar de officier die er bij
was verbood dat. Hij heeft hem daarna doodge
trapt. Dit gruwelijke gebeuren leidde tot mijn
meest wonderlijke ervaring. Toen we na de liquida
tie weg mochten, liep ik naar het Groentje. Daar
werd het ineens voor mij licht, met daar doorheen
een stem die zei: "Hieraan zul je nooit meedoen, je
moetje voor andere, betere waarden inzetten". Een
onmogelijke, maar glasheldere ervaring voor een
Amsterdamse jongen met een atheïstische opvoe
ding, die niets wist van God, Jezus of kerk. Het is
voor mij een levensbepalende ervaring geworden,
maar hoe dan ook: ik ben bij al deze toestanden
geen enkele keer bang of zenuwachtig geweest.
Het einde van de oorlog
Op 4 mei 's avonds werd de kapitulatie bekend.
Vanaf de omloop van de toren van de grote her
vormde kerk (de spits lag na de beschieting IN de
kerk) werd er door vier trompetters het Wilhelmus
geblazen. Naast vele anderen stond ook ik daar te
grienen. Toen de huilbui over was, merkte ik dat ik
mijn stem kwijt was. Dat heeft en dag of tien ge
duurd. Omoe zei: "nah, die jonge is skrokke, gaat
wel over". Wisten we allemaal veel. Het is heel
langzaam overgegaan, en ik heb tot eind 1949 of
begin 1950 gestotterd, eerst heel erg, later geleide
lijk minder. Naast mijn sociaal-humane opvoeding
hebben de ervaringen op Texel, met als onuitwis
baar hoogtepunt dat licht en die stem, mij doen
besluiten nooit geweld te gebruiken. In juni 1945
gingen we met schipper Zuidewind terug naar Am
sterdam.
Verdere levensloop; naweeën van de oorlog
De laatste 4 maanden van 1945 ging ik mee met
een kindertransport naar Engeland, om op te
knappen van de honger of van andere ellende. Met
360 kinderen verbleven we 2 maanden in een kamp
in Yorkshire en 2 maanden bij pleegouders in
Zuidwest-Londen. Een fantastische tijd. Maar va
der kwam na de oorlog niet meer thuis terug, mijn
ouders gingen scheiden en het werd armoe troef.
Na 2 jaar Montessori-ulo moest ik op mijn 15e
gaan werken, het geld was hard nodig. Het werd in
1947 de banketbakkerij (een familiekwaal)
Hoe ging mijn verdere leven? Op mijn 17e ben ik
gaan varen op de grote vaart op de oostkust van
Amerika. Dat is ook een familietik; twee neven van
mijn moeder voeren als kok en hofmeester, beiden
zijn in de oorlog getorpedeerd en omgekomen.
(Een van die twee, Arie Lap, was voor de oorlog
het pension, nu hotel, Bos en Duin aan de Rozen-
dijk begonnen). Van koksmaat bracht ik het tot
chefkok op een vrachtpassagiersschip. Ik heb bij
de Koninklijke Hollandse Lloyd gevaren, o.a. met
Dirk Krijnen en Jan Visser die in de Dennen
woonde. Beiden zijn al overleden. In Buenos Aires
hebben we met de Montferland waar ik chefkok op
was, en de Westland van diezelfde K.H.L. tegen el
kaar gelegen. Op dat laatste schip was Klaas Smidt
stuurman, hij heeft nu de drankenhal op de Witte
Kruislaan.
In 1952 moest ik in dienst. Ik had toendertijd veel
nachtmerries over de Russenoorlog. Men heeft mij
aan boord meerdere keren wakker gemaakt, omdat
ik de hele midscheeps wakker schreeuwde. In mijn
vaartijd had ik een bijbel gekocht. Door de op
dracht daarin tot medemenselijkheid, door mijn
Tesselse ervaringen en mijn humane opvoeding
had ik besloten niet in militaire dienst te gaan. Ik
kwam in contact met de Doopsgezinde Vredes
groep. Toen hoorde ik pas dat ook omoe doopsge
zind was Ik ben in 1954 te Amsterdam op mijn be
lijdenis gedoopt. Ik werd erkend
gewetensbezwaarde en ook nog buitengewoon
dienstplichtig. Van mijn oorlogservaringen heb ik
verder geen last gehad - totdat ik vorig jaar een
dubbel-CD kocht met Georgische muziek, de ene
met klassieke en religieuze, de andere met volks-
Nummer 90, maart 2009
Historische Vereniging Texel
29