Interessant is te weten dat 'Een, twee, drie' aan het begin niet tot het eigenlijke rijm wordt gerekend. Ieder houdt zich dan gereed om de eerste klap te geven. Een van de trekkers telt de slagen. Zijn ze bij de 28e gekomen dan roept hij hardop "acht". De hei baas sluit dan het rijm met twee bekende slotregels: Hoog in je bed, strijk en zet! Als de heiers een paar minuten hadden uitgerust, begon de heibaas weer met 'Een, twee, drie De enige regels van het geciteerde rijm die niet op de handeling betrekking hebben zijn over de hoeren- waardin. Deze figuur verschijnt in veel van dergelijke rijmen. De meeste bevatten fantasierijke uitweidingen. Volgens het schrift zijn de beginregels steeds hetzelf de en kan de derde worden gevarieerd. Behalve 'Al in de klei' is mogelijk 'Al in de mei' of 'Al in de rij'. In het tweede voorbeeld wordt er meteen al verder gevarieerd: Een, twee, drie 1. Haal op je hei 2. Moeder onze meid 3. Weet altijd wat 4. Ze krabbelt an d'r neus 5. Of ze punnikt an d'r gat 6. Ze is kogelrond 7. Ze had 'n ding an d'r lijf 8. Van dertien pond 9. En veertien pond haar 10. Dat is 27 bij mekaar 11. Dat zijn er acht 12. Ik had allang 'n borreltje verwacht 13. Dat zijn er negen 14. En nou hebben we nog niets gekregen 15. Dat zijn er tien 16. 'k Heb de baas met de fles nog niet gezien 17. Ons baas schoot een haas 18. Bij een weduwvrouw 19. In een oud straatje 20. Haar naam was Kaatje 21. 'n Juffrouw naar de kerk zou gaan 22. En die liet hem ook met goud beslaan 23. Aan iedere kant had zij een bel 24. Het leken wel een klokkespel 25. De mosselman van jaren was jong 26. Die liep met mosselen in "t rond 27. Het waren mosselen blank en vet 28. En ieder mossel had een splet 29. Hoog in je bed 30. Strijk en zet. Ook hier weer precies dertig regels. Bij de meeste notaties van dergelijke heirijmen is dat niet het geval, hoewel in diverse beschrijvingen het aantal van dertig slagen per tocht wordt genoemd. Ongetwijfeld werd er door de zangers lustig op los gevarieerd, Heistelling, tekening door H. Janse anders zou een van de trekkers niet hoeven mee te tellen. De man uit Moordrecht is een van de weinige informanten die iets meedeelt over de kwaliteit van de zanger: "Sommige goede 'zingers' zongen aaneen sluitende verhalen en waren daarom zeer gezocht." Hoewel hij zelf niet meetrok, verdiende hij evenveel als de andere mannen. Die gaven hem zelfs een extraatje, een cent per man per dag. Wellicht waren sommige zingers meer in trek dan anderen en moest men een goede zien te behouden. Op Texel bestond ook een heiploeg. Het waren stuk voor stuk mannetjesputters en ze hadden de bijnaam 'de gouwe ploeg'. Ze verdienden veel geld. Ze losten ook de schepen in de haven met de hand. Als jonge tje heb ik gezien dat ze in één dag een schip met bakstenen losten en op vrachtwagens laadden. De voorman/heibaas was Bart Weijdt. In 1995 kreeg ik zijn heilied van mevrouw Aag Krijnen-Eelman. Het gaat als volgt: Een, twee, drie Haal op die hei Wij zullen tellen Naar ons gezellen Met behagen Twaalf vollen slagen Twaalf is gereid 6 Historische Vereniging Texel Nummer 89 december 2008

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2008 | | pagina 8