Tekening in vogelvlucht vanaf de Croeneplaats. Situatie in 1625. Het pad achter de poort is nog een bestaande glop op de kadastrale kaart van 1828 en zelfs nog te zien op een luchtfoto van 1 962. zijn weduwe, Trijn Pillesdr (=Philipsdochter) op 8 mei 1630 een testament op, waarbij zij aan de armen haerder gemeente die men het Sijmon Fijtsz volck off de Vlaminghen noemt, 50 gulden vermaakt. Opmerkelijk is nog dat zij genoemd wordt als wedu we van zaliger Sijmon Fijtsz Vresende. Een bijnaam die wel zal voortgekomen zijn uit de vele vermanin gen van Sijmon, beginnende met: Vrees de Here. Waar het preekhuis of Vermaning van de Vlaamse gemeente stond is exact te achterhalen door een door secretaris Gerrit Jacobsz Breek op 26 juni 1625 opge maakte akte. Een gewoonterecht wordt dan op verzoek van de weduwe geworden IJtge Alberts vast gelegd in een akte. Van de Vermaning zijn aanwezig Gerrit Jansz Voller en Cornelis Maertsz als opsienders van 't preeckhuijs ofte schuijr van Sijmen Fijtsvolck. De akte is volledig opgenomen in nr 44 van dit blad op pag. 18 en 19. Er wordt het volgende vastgelegd: IJtge Alberts zal altijd gebruik mogen maken van het pad langs de Vermaning dat loopt naar de Groeneplaats. De schuur had vanaf de zijde van de Groeneplaats de volgende indeling: een verga dergedeelte voor leraar en opsienders, dan het kerkgedeelte en aan het eind twee kamers voor armen en/of weduwen. De bewoners van de kamers en het kerkvolk mogen altijd gebruik maken van de waterput en het secreet (WC) van IJtge Alberts. Zij onderhoudt de put, het secreet en de brug over de Burggracht en de Vermaning onderhoudt de deur en toegangspoort tot de Groeneplaats. De situatie heb ik in vogelvlucht getracht weer te geven in Figuur 4. De situatie is ook te herkennen op de kadastrale kaart van 1828. Zie figuur 5. Tussen de percelen nummers 56 en 57 loopt nog duidelijk een glop. De brug over de Burchgracht is echter verdwenen en Detail van de Kadastrale Kaart 1 832. Situatie van Den Burg in 1 828. 57: (aangegeven met pijl) Bewoond door weduwe A. Kalf. Voormalige Vlaamse Vermaning, na 1672 pastorie Vlaams-Waterlandse Vermaning tot 1 774. 55 en 56: Huizen Vlaamse Vermaning in bezit in 1 772, waarvan één verkocht in 1797. In 1671 ontvangt betaalmeester/ontvanger Jacob Cornelisz Dijker als regent van de Mennonisten Armen 75 gulden huishuur van de gemeente Texel vanwege secretaris en notaris Adriaen Santus die in één van deze huizen tijdens zijn leven woonde (GAT 73). 59 en 60 en 19: Armenhuizen Doopsgezinde gemeente in 1828. Nr 19 is het hoekhuis van het Raaksje. In de tuin hiervan bevindt zich in de 20e eeuw de pastorie van de Doopsgezinde gemeente. De pastorie wordt gesloopt ten behoeve van de bouw van het nieuwe Gemeentehuis. ook de voortzetting naar de Warmoesstraat ontbreekt.Tussen de percelen 137 en 139 vinden we eveneens een glop in bezit van perceel nr 54, logementhouder C. Schol. Nr. 57 is de voormalige Vermaning, vanaf 1672 in gebruik als pastorie van de Vlaams-Waterlandse Vermaning. Deze functie behoudt de verbouwde schuur tot 1774. Dan wordt de voormalige pastorie voor f 500,- verkocht aan Maaretje Breroo. Dit perceel is nu een onderdeel van de ING-bank aan de Groeneplaats en wel dat gedeel te dat direct aan 'Tusse de Banke' grenst. Deze Vlaamse en alle Waterlandse Vermaningen gaan vanaf 1672 Vlaams-Waterlandse Vermaning heten. Toch blijft de oude naam soms hardnekkig bestaan. Dit blijkt uit een akte van 27 juni 1749 als Maarten Zuidewind, opziener van de Vlaamsche Mennonite Gemeente aan Den Burg een stuk land in Walenburg aan deze gemeente verkoopt (DAT 462 c). Nummer 89, december 2008 Historische Vereniging Texel 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2008 | | pagina 23