Concept Type-omschrijving van het Texelsche schaap.
(Voor oude type-omschrijving zie jaarverslag 1917.)
Om in een register te kunnen worden ingeschreven, moeten de dieren voldoen aan de
volgende in het algemeen te stellen eischen:
Zij moeten een goede gezondheid bezitten, een evenredige krachtige lichaamsbouw en een
goede ontwikkeling vertoonen en zonder in te groote verfijning te vervullen, naast een krachtige
ontwikkeling een voldoende mate van fijnheid bezitten.
Verder mogen zij geen afwijkingen vertoonen, die iien als fokdier ongeschikt of minder
waardig maken.
Wat overigens de fokrichfing betreft, wordt gestreefd naar een vroegrijp vleeschschanp met
goede wol en ruim voldoende melk voor het grootbrengen der lammeren.
Voor de inschrijving in de beide fok registers en in „Hulpregister 13" worden bovendien de
volgende eischen gesteld die moeten voeren tot het verkrijgen van het meest ideale type.
KOP. De lengte van den kop (van 'kruin tot neus) moet ongeveer 1 en J maal zoo groot zijn
als de grootste breedte van terzijde gezien. De kruin moet vlak en onbewold zijn, terwijl de neus
donkergekleurd moet zijn. De kop moet bedekt zijn met fijn wit haar. Wanneer ze voorkomen, moeten
zwarte vlekjes op ooren of oogleden helder gekleurd zijn.
LICHAAM. Plet lichaam en vooral d« hals, moeten een gedrongen bouw vertoonen, zonder dat
het dier in zijn geheel een heknopten indruk maakt. Het moet verder evenredig zijn, met sterke
lendenen, een vlak vierkant kruis en ronde goed ontwikkelde dijen. Het uier moet met fijn haar
bedekt en zooveel mogelijk door wol omboord zijn. De balzak moet met lijn haar of met korte wol
bedekt zijn. De bewolling van den romp moet zich uitstrekken tot aan de keeluitsnijding.
BEENEN. De beenen moeten sterk zijn, met pijpen van voldoende omvang, en zooveel mogelijk
passen bij den gedrongen bouw van het lichaam. De voorbeenen moeten bewold zijn tot minstens
het midden van den onderarm; de achterbeenen tot minstens het midden van den schenkel. Voor
zoover de beenen niet bewold mogen zijn, moeten zij met fijn haar bedekt zijn.
feTAART. De staart moet voldoende breed en bewold zijn en mag niet lager reiken dan de hak.
WOL. De wol moet zijn hooggebogen (sterk gekronkeld), kort bij de inplanting lichtgeel (vrij
groote hoeveelheid vetzweet), fijn en gesloten van stapel. De top der wolstrengen moet hij éénjarige
dieren den knrketrekkervorm vertoonen. Eenjarige rammen moeten 6 1 7 K. (1. wol leveren van
prima of le kwaliteit.
Ongewenscht zijn
Afwijkingen in lichaamsbouw en in stand en sterkte der beenen, smalle, kromme of
ingebogen koppen. Zwarte vlekken en vosse- en grimmelharen. Bewolde wangen en kaken Harige
of kale staarten. Een opgebogen staartpunt. Droge, stompe, grove en te fijne (ingeval dat met te
geringe kwaliteit gepaard gaat) wol en harige dijen.
Afgekeurd moeten worden:
Dieren, die in 't algemeen zoodanig van de gestelde eischen afwijken, dat daarvan geen
verbeterende invloed op de fokkerij kan worden verwacht en rammen waarvan de staart gecoupeerd i«.
Op- of aanmerkingen kannen ook schrif teiijk worden gemaakt Zij moeien echter vóór 19 Febr. '25
bij den Secretaris zijn ingediend.
Concept Type-omschrijving van het Texelsche schaap
12
Historische Vereniging Texel
Nummer 86, maart 2008