De meeste pachters woonden niet op de
Mient, maar elders. Ze verbouwden op hun
Mientveldjes duinaardappels of hadden daar
een hooiland.
Op een aantal percelen staat een blokje
getekend dat een gebouw voorstelt. Bij
sommige gebouwtjes staat het woord 'keet'.
Dat was het geval bij Dirk Boon, Pieter
Keijzer, Jacob Krijnen, Gerrit Mulder en
Hendrik Koorn. De keet van Wouter Verwey
(van het 'Woutershok') staat op de kaart,
echter niet met zijn naam erbij.
Johannes Hopman woonde op het plaatsje
'Oude Westermient' en Cornelis Zutphen op
de 'Onderneming' aan de Randweg. Ook
Teunis Kooijman had een gebouwtje op zijn
land, net als Cornelis Koorn, Cornelis Maas,
Frederik Gaas, de weduwe Pieter Koorn,
Cornelis Kalis en Maarten den Bleijker,
zonder nadere aanduiding.
Oostelijk van de Limiet stonden getekend de
boerderijen van Hendrik Maas (Vredelust),
Harmen de Boer (nu bungalowpark 'Het
Hooge Land'), Pieter Brouwer (waar nu het
'Gouden Dak' van Harry de Graaf staat),
Johannes Reuvers (Gertenbachshok), de
Worsteltent en de keet van Hendrik Mulder.
Momentopname
Het probleem met deze kaart is dat elke
verandering van de werkelijkheid ook op de
kaart veranderd zou moeten worden. Er is
echter op deze kaart niets doorgestreept,
alleen toegevoegd, maar we weten
bijvoorbeeld dat Pieter Keijzer al in 1849 zijn
keet verliet om te trouwen met Antje
Brouwer van de Everstekoog. Wat er met z'n
keet gebeurd is, weten we niet. Werd die
afgebroken, een kippenhok, of brandhout?
Zijn broer Jacob Keijzer trouwde met Antje
Dekker. Zij kwamen eind 1853 op de
'Onderneming' aan de Randweg, dat door
Cornelis Zutphen werd verhuurd. Die was op
'Buitenlust' gaan wonen. Pagga's hutje staat
niet op de kaart, die woonde in 1853 nog bij
zijn moeder in De Koog.
Keet, wat betekent dat woord?
Bouwkeet, bierkeet, het woord 'keet' bestaat
nog steeds. Er zijn verschillende opvattingen
over de betekenis van het ouderwetse woord
'keet'. Was het in de negentiende eeuw een
'zooien huus' ofwel een plaggenhut, of een
schuurtje? Voor 'plaggenhut' werd in
Eierland ook wel het woord 'zoonekeet'
gebruikt, volgens het Texels woordenboek
van Jansen. Het etymologisch woordenboek
zegt: hut of schuur.
Keet volgens dominee Huizinga
In die tijd bezocht de doopsgezinde dominee
Huizinga verschillende mensen 'in hun keet'.
Uit zijn dagboeken citeer ik: 24 Juny 1846. Bij
Jakob Kors Ustin hetEijerland koffij gedronken in
hunne nieuwe keet bij de vrouw en de kinderen.
28 September 1851. Brief aan broeder Juriaan
Huizinga, houthandelaar te Westzaan:
Inliggende een briefje van Jan Jansg de Bleijker,
arbeider onder de Cocksdorp. Hij is iemand die het
met gijn handen verdienen moet, maar naar ik denk
wel een eerlijk man. Wilt gij hem de 25 achterdeelen
jenden. Ik voor mij heb er niet tegen en hij gal ge wel
behoeven.
25 October 1851. Brief: jan de Bleijker heeft mij
vergogt of gij het hout spoedig wildet sturen. Hij wilde
het wel gaarne met de beurtman hebben, daar er
wekelijksch gelegenheid is van het Oude Schild met
een schip naar de Cocksdorp. Hij moest noodig gijne
keet vertimmeren.
27 October 1851. Brief aan Juriaan: jan de
Bleijker (de vader), woonagtig onder de Zanddijk,
gehoord hebbende dat gijn goon J. de Bleijker jr.,
woonagtig onder Kocksdorp, hout van u wachtende
was, kwam gister bij mij en wilde ook gaarne
hetgelfde doen als gijn goon, namelijk een golder
leggen in gijn keet. Hij vergogt mij daarom u te
schrijven om 15 achterdeelen. Hij had een mud tarwe
't welk hij verkoopen wilde en met het geld waarvan
hij terstond gou betalen, 't Is wel een ongelukkig
9