G.E. Dros Van Door van Sambeek-Schrama kreeg ik een aantal uitspraken van haar moeder, Agie Hopman, die als kind in Ongeren woonde. Agie ging in De Waal naar school, maar voor de 'lering' en de kerk moest ze naar Den Burg, weer of geen weer. Ze had vaak last van kouwe handen en eens zei ze: 'As ik later gróót ben en de baas over alles, laat ik bee alle tillefoonpale een kacheltje sette!' Als het heel slecht weer was, stond moeder voor het raam en zei dan: 'Hè, het is weer om te gast te weze!' De geijkte vraag vóór haar verjaardag: 'Moeder, wat moet je foor je jarigheid hèèwwe?' 'Ken me niet skele, as ik het maar niet hoef af te stoffel' En na de jarigheid: 'Moeder, zalle we effe helpe oprume?' 'Hoeft niet, gane jullie maar, dat ruumt het mééste op!' Dit soort uitspraken blijven in veel families nog jaren nazoemen. Ik doe hierbij een oproep om mij uw 'femiliesèèggies' te sturen. De volgende keer begin ik zelf met die uit mijn eigen familie! 'As ik later gróót ben en de baas over alles, laat ik bee alle tillefoonpale een kacheltje zette.' 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2006 | | pagina 34