Cocksdorp, genoemd. Bij de koop was van de zijde van het Rijk bedongen dat de vier het gebied moesten inpolderen en ontginnen. De kopers besloten de kwelders, tezamen ruim 3500 ha., snel in te dijken, voor de landbouw geschikt te maken en daarna het ontgonnen land met behoorlijke winst aan particulieren te verkopen. Een beproefd idee, dat al in de \T eeuw voor beleggers interessant bleek. De inpoldering en de eerste jaren van ontginning zouden echter een hoop geld kosten. Om verzekerd te zijn van voldoende financiële middelen besloten de kopers in 1835 om een Sociëteit van Eigendom van Eijerland op te richten, waarvoor in totaal 200 aandelen werden uitgegeven. De eerste inleg bedroeg f 200, - per aandeel, maar dat was op 31 december 1835 door verplichte bijstortingen opgelopen tot f 1800, - per aandeel. De aandeelhouders bestonden voornamelijk uit familieleden en zakenrelaties van de initiatiefnemers. Zo had De Cock, die afkomstig was uit Antwerpen, maar na de afscheiding van België in 1830 zijn kantoor verplaatst had naar Rotterdam, vele Belgische familieleden en kennissen in de onderneming weten te interesseren. Aan hen herinneren nog de boerderijnamen Antwerpen, Gend (sic), Burst, Herentals, Locristi, Melle en Zoersel2). Ook enkele Noordbrabantse beleggers namen deel aan dit avontuur. Het waren Franciscus A. A. van Lanschot en diens oudste zoon Godefridus uit A Hertogen bosch, ieder met één aandeel, en de Bredanaar Arnoldus Josephus IngenHousz. Hij bezat liefst tien aandelen en behoorde 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2006 | | pagina 11