5 Mestgebrek op Texel is een zegen voor de Texelse natuur Bij eenendertig graden is het goed fietsen. Het is het enige dat echt prettig is. Op in het water liggen na misschien. Er is geen wolkje aan de hemel, alleen een grijzig waas in de verte. Heiigheid of smog? Aan het laatste denk je niet in het open land van Texel, dat zich groen voor je uitstrekt. Het is niet dat biljartlakengroen van zoveel agrarische gebieden. Er zijn nuances in. Aan de kleur kun je zien welke weiden te veel mest krijgen, omdat er maar een of twee soorten gras kunnen gedijen en nauwelijks andere weideplanten. Wat elders in ons land te veel is, is hier te weinig. Er moet hier mest heen gebracht worden, vertelde een boer me gisteren in het café. Dat mestgebrek is een zegen voor de Texelse natuur. Er bloeien nog pinksterbloemen in de weiden. Elders zie je dat alleen nog in gazons in openbaar groen. In het agrarisch landschap zijn ze verbannen naar de slootkanten. De wegbermen vlammen geel van boterbloemen. En ook menige weide is een gele vlakte. Die boterbloemen zijn op Texel een nadere beschouwing waard. In de wei bloeien meestentijds de overal in ons land voorkomende scherpe boterbloemen, maar in de wegbermen overheersen de knolboterbloemen. Die zijn net zo glanzend goudgeel, maar blijven wat lager en zijn groter. Als je zeker wilt weten of je met de scherpe of met de knolboterbloem van doen hebt, hoef je alleen naar de kelkblaadjes onder de gele kroon te kijken. Zijn die teruggeslagen naar de bloemsteel, dan is het de knolboterbloem. Bij de scherpe boterbloem sluiten ze als het ware ondersteunend aan op de kroon. PLUIZEBOLLEN Het is nu vrijwel alles boterbloem, wat geel ziet. Een maand geleden waren het paardebloemen. Die zijn nu uitgebloeid en veranderd in grijze pluizebollen, die wondermooi zijn in het tegenlicht. Hele weiden staan vol paardebloemzaad en dichtbij zie je de pluizebollen tussen de boterbloemen in de bermen. Wilde hyacintjes kleuren meters berm hemelsblauw bij een boerderij aan de weg naar Driehuizen. Wat verderop stralen de zuiver witte sterren van de gewone vogelmelk tussen de boterbloemen in het gras. De vogelmelk heet hier "luilakke", omdat de bloemen pas in de loop van de morgen opengaan. Het is een wettelijk beschermde plant, die niet geplukt of uitgegraven mag worden. Dat geldt dan voor wilde exemplaren, maar hier is waarschijnlijker dat de vogelmelk net als de hyacintjes een herinnering is aan vroegere bollenkweek. Misschien zijn ooit bolletjes tijdens transport van de wagen gevallen en in de berm terechtgekomen. STOLPEN De Texelse stolpboerderijen lijken op die in de kop van Noord-Holland: vierkant, woonhuis, stal en hooizolder tegelijk, het geheel gedekt met een dak als een piramide. De boerderijen zijn wat kleiner dan die 'aan de overkant', meestal met een karakteristiek voorhuis. Als we het dan over karakteristiek hebben, dan zijn dat de tuunwallen en de schapenboeten wel. Die vind je nergens zo. Thijsse schreef in 1927 over de wallen in zijn Verkade-album Texel. 'De weg ging nu eerst langs lage hooilanden, toen tussen hoger grond waar schapen, dicht in hun vacht, knabbelden aan het korte gras of lagen te herkauwen in de luwte van een walletje. Hier in het hoge land zijn geen sloten, maar de weiden worden begrensd door walletjes van een meter

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 7