herinnert nog de naam van een wegje tussen tuunwallen door, en ook het theehuis is al lang verdwenen. "Thijsse schrijft altijd dat er thee gedronken werd, maar je mag best aannemen dat er heel wat afgepimpeld is." De rijken van het eiland vermaakten zich daar in hun vrije tijd, terwijl hun kinderen ravotten in de zandafgraving naast de berg. Het zand werd gebruikt als ballast voor de schepen van de V.O.C., die op de rede van Texel proviand, water en goederen insloegen (ze moesten immers zo licht mogelijk zijn om uit het Amsterdamse IJ over de ondiepte Pampus te kunnen komen). Insectenreservaat De Zandkuil is een van de kleinste natuurmonumenten en het enige dat speciaal voor insecten is aangekocht. Thijsse heeft hier heel wat uren doorgebracht. Ik stel me zo voor, in de zomerhitte in zijn zwarte pak op zijn knieën toekijkend hoe een graafbij er zijn nest uitgroef. Onder de hoede van de broers Boot mogen we er in, bij hoge uitzondering. De enige insecten die we tegenkomen, zijn een kleine vuurvlinder, gloeiend oranje in de zon als een opgloeiende vonk, en een dikke aardhommelkoningin, een beetje sloom nog. Het staat er vol bloeiend klein tasjeskruid. Engels gras heeft er dikke knoppen. Typisch Texels zijn de tuunwallen. Een meter hoge dijkjes van opgestapelde plaggen, die de schapen in de wei moeten houden. Tuunwallen zijn nu niet meer nodig, want daar is nu prikkeldraad voor. Toch zijn ze nog op veel plekken te vinden, vooral in het landschaps reservaat om de Hoge Berg. Daar worden de tuunwallen in stand gehouden vanwege hun cultuurhistorische waarde. Ze hebben ook natuurwaarde, want er groeien allerlei wilde planten op, die de wallen een kleurig aanzien geven. Nu zijn dat zand- en akkerhoornbloem en vroegelingetje, allemaal met witte bloemen. Later in de tijd zien de tuunwallen roze van zachte ooievaarsbek, duinreigersbek, smalbladige wikke en Engels gras, geel van morgenster en rolklaver, streepzaad, zilverschoon en muizenoor, blauw van grasklokjes en paars van wilde tijm. Natte valleien Aan het Hoornderslag kijken we onze ogen uit. Daar loopt de Moksloot onder de weg door, de afwateringssloot die de duinen tot bij De Koog droog legde. De sloot werd in 1955 afgedamd, omdat men het afstromende water wilde gebruiken voor de eigen drinkwatervoorziening van het eiland. Staatsbosbeheer is nu bezig met een project om de duinen weer in hun oude staat terug te brengen. Drinkwater wordt nu niet meer in de duinen gewonnen, maar via een waterleiding onder het Marsdiep door van de wal betrokken. Nu kan het water dus weer in de duinen blijven, zodat de valleien weer hun vroegere vochtigheid terugkrijgen. Vochtigheid, wat heet... Het Grote Vlak staat grotendeels onder water. Grauwe ganzen zwemmen er rond, een paar zelfs met kuikens. Een kleurige slobeendwoerd dobbert op het water, met zijn platte lepelsnavel de waterspiegel afslobberend. Een blauwe kiekendief, lichtgrijs mannetje met donkere vleugelpunten, wiekt traag vlak langs ons heen. Staatsbosbeheer-man Van der Spek"Boven een bepaalde waterstand stroomt weer water via de Moksloot naar zee. Ongeveer evenveel als voor de aanleg van de Moksloot. Als we alle water zouden vasthouden, zou het peil ongeveer zeventig centimeter stijgen. De valleien zouden in een duinmeer veranderen. En daar hebben we al een paar van. 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 5