Een dagje op Thijsse's Texel Hij heeft maar twee en een half jaar op Texel gewoond, Jac.P. Thijsse. Hij was hoofd van de Franse school in Den Burg. Zijn Amsterdamse vrienden verklaarden hem voor gek: je te begraven op zo'n schapeneiland. Zijn kersverse vrouw - hij trouwde in zijn 'Texelse' tijd met een Amsterdamse - dacht er net zo over. Gekweld door heimwee bewoog ze hem terug te gaan naar de wal. Dat was in 1892. Maar volgens eigen zeggen is hij altijd Texelaar gebleven en hij is vaak terug geweest. Texel doet dit jaar veel aan Thijsse. Het is vijftig jaar geleden dat hij overleed. Op zichzelf niet iets om te vieren, maar wel dat hij een groot deel van zijn tachtig jaren op de bres heeft gestaan voor de Nederlandse natuur. Niemand heeft ooit zo'n grote invloed gehad op de natuurliefde van ouders en grootouders en daarmee van ons zelf. Dat was grotendeels te danken aan de plaatjesalbums, die hij schreef voor de firma Verkade. Daar was ook een album over Texel bij. Ter gelegenheid van dit Thijsse-jaar hebben we een dag over Thijsse's Texel gezworven. Door de bloeiende bollenvelden van de Prins Hendrikpolder en het schilderachtige dorp Oudeschild naar de Waddenzeedijk. Daar ligt een langgerekte plas met eilandjes en stroken weideland: de Ottersaat. Verweerde palenrijen en een overhellend stuk grond zijn de laatste resten van een oude wierdijk. Het zit er vol vogels, die vanaf de dijk gemakkelijk te bekijken zijn. Elegante, zwart met witte kluten maaien met hun dunne, aan de punt opgewipte snavel door het ondiepe water. Een lepelaar staat in de wei erachter. Kokmeeuwen maken een hels kabaal op de eilandjes. In het water scharrelen kuifeenden, bergeenden, tureluren, grutto's, een paar grauwe ganzen. Cadeautje Achter de Ottersaat een lichtbeige strook bij een witte boerderij met hoog dak. Het vogelreservaat Dijkmanshuizen met Thijsse's Fienweid, waar de broers Cees en Gerrit Boot van Natuurmonumenten op ons wachten. Het fienweid was een cadeautje aan Thijsse voor zijn zeventigste verjaardag. Een drassig terrein, bedekt met riet, stukken grasland en drie houten watermolentjes. "Die molens zijn er niet om het water uit te slaan, maar juist om het water in het reservaat te pompen. De polders om Dijkmanshuizen heen hebben een veel lager waterpeil." Ik herinner me een artikel van Thijsse uit 1941waarin hij met bekommernis de bemaling van de Dertig Gemeenschappelijke Polders meldt. De zich uitbreidende Texelse land- en tuinbouw maakten een lager polderpeil noodzakelijk. Veel vogels zijn er niet in Dijkmanshuizen. Een bruine kiekendief schroeft boven het rietland omhoog naar de vage wolken in het ijle blauw. Een meerkoet roept ergens in het riet. Een veldleeuwerik tiereliert hoog aan de hemel. Twee goudplevieren, al in het goudbruine zomerkleed, strijken neer op een modderveldje een eind van het drassige graspad. Keileembult Verder gaan we, naar de keileembult, die de kern van het eiland vormt: de Hoge Berg. In Thijsse's tijd was op de 15,3 meter hoge berg een doolhof en een theehuis. Aan de doolhof 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 4