te herstellen. In 1993 liet Staatsbosbeheer in Pompe- en Grote Vlak 35 hectaren afplaggen om gunstige voorwaarden te scheppen voor de karakteristieke planten van natte duinvalleien. Als het alleen bij deze maatregel was gebleven, zou de waterstand in natte jaren ongeveer zeventig centimeter zijn gestegen en de zeldzame planten zouden dan verdrinken. Daarom werd ook de natuurlijke afwatering naar de Mok zoveel mogelijk hersteld. Maar zoals in de negentiende eeuw de zee de valleien kon binnendringen, is niet meer mogelijk: een hoge stormvloedkering verhindert nu dat zeewater in de vallei wordt toegelaten. In nattere jaren overstroomt de Moksloot delen van de valleien. Ook in dit droge jaar staat nog een flinke plas in het Pompevlak. Daar wemelt het van de stekelbaarsjes, hoofdvoedsel voor de lepelaars van de Geul. Driedoornige stekelbaarsjes trekken in de herfst naar zee en keren in het voorjaar naar het zoete water terug om zich voort te planten. Bij de Mokweg is een stelsel van blokkades in de Moksloot aangelegd, waar het water snelle stroompjes tussen vormt. De stekelbaarzen moeten gebruik maken van deze 'oversteekplaatsen'. BIJZONDERE PLANTEN Al na een jaar werden in de afgeplagde valleien bijzondere plantensoorten gevonden. In vijf valleien werd het weegbreefonteinkruid aangetroffen, een waterplant waarvan lange tijd werd gedacht dat deze in het begin van de negentiende eeuw uit ons land was verdwenen en die in 1978 zowel in de Texelse duinen als in de duinen van Voorne en Schouwen werd teruggevonden. In vier valleien kwam het teer guichelheil terug. Een bedreigde soort, die van oudsher op Texel voorkwam. Vader Van Eeden noemde het rozerood bloeiende plantje "een der fraaiste plantjes van Tessel". In totaal werden 136 plantensoorten gevonden. De meeste werden al in 1870 genoemd door de Groningse student Franciscus Holkema, die hier voor zijn proefschrift de flora inventariseerde. Acht van de 'nieuwe' soorten staan op de Rode lijst van bedreigde en kwetsbare planten. Dat zijn behalve weegbreefonteinkruid en teer guichelheil dwergbloem, late zegge, galigaan, stijve moerasweegbree, geelhartje en dwergvlas. NIEUWE SOORT Vijf soorten kranswier gaven aan dat het water helder en schoon was. En van de vijfenvijftig soorten loopkevers die in het gebied werden aangetroffen, behoren negen tot de bedreigde en zeldzame soorten. Boswachter Cees Bruin vond in 2001 draad fonteinkruid in ondiepe poelen met een zandbodem in het Grote Vlak. S lender-leaved Pondmedis in Schotland een gewone verschijning, maar dit was de eerste vondst voor Nederland, die dan ook prompt de dagbladpers haalde. Begin september ben ik weer op Texel. Dan ga ik ongetwijfeld kijken in de omgeving van de Moksloot en in het Pompevlak. Als het ook daar eerst maar eens flink gaat regenen. Henk van Halm in Trouw van 23 augustus 2003 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 30