Naar een doorbraakkolk bij een middeleeuws Texels dijkje
OUDE VERBINDINGSWEG
MOEILIJK BEREIKBAAR
Fietsend over de Mokweg bij het Texelse Den Hoorn zag ik al eens kiekendieven in
schommelende vlucht wieken boven een plek riet in de verte. Ook jaagt er 's avonds wel eens
een velduil. Op de stafkaart zie ik dat daar een watertje ligt, de Grote Waal.
Nieuwsgierig ga ik ernaar op zoek. Aan het fietspad tussen Mokweg en pont vind ik een
beklinkerd zijpad. Dat is de Kuil-, Kuilder- of Klimmersdijk, die doorloopt tot het
Noorderlandhuis (vroeger het Nieuwlanderhuis genoemd), de stolpboerderij aan het
natuurmonument De Petten. De Kuildijk is een van de best bewaarde middeleeuwse dijken
van Texel.
De Kuil, nu een fors stuk landbouwgrond met koeweiden en bollenvelden, doorsneden door
de Mokweg, was van 1290 tot 1380 een zeegat. Het Marsdiep stroomde er doorheen totdat het
gat verzandde en aan de Noordzeekant en aan de zuidzijde door duinen werd afgesloten. Zo
werd de Cule na 1380 een baai, waar schepen bij stormweer in de luwte van het Pietersduin, de
Rietveldsnol en de duinen achter het Kriekenland een veilig heenkomen vonden. De
Amsterdamse handelsvloot is er verscheidene malen heen gevlucht.
Landvoogdes Margaretha van Bourgondië gaf in 1436 toestemming de Kuil in te dijken en er
dus een polder van te maken. De Kuildijk is lange tijd de verbindingsweg geweest met het
Noorderlandhuis. Het land ten westen van de dijk heette na de bedijking de Binnenkuil, de
andere kant de Buitenkuil, nu bekend als het Hoornder Nieuwland.
Op het klinkerpaadje bloeien nog wat planten van schrale bodem en veelbetreden plekken:
reigersbekje met roze bloemen, duizendblad en wilde peen met platte witte bloeiwijzen en
thrincia of kleine leeuwentand met gele composietbloemen. Schapezuring, rolklaver, witte
klaver, duinkruiskruid en hazenpootje zijn uitgebloeid. De plat op de grond uitgespreide
rozetjes van de hertshoornweegbree vallen niet op. Er groeit klein kaasjeskruid, maar meer
ervan vind ik aan de dijkvoet en vooral naast het nabije aardappelland. Tussen de grof gelobde,
bijna ronde bladeren zitten nog wat bleekroze bloemen.
Een hek met prikkeldraad maakt dat je langs de aardappelakker moet om de Grote Waal te
bereiken, wat je door schrikdraad en prikkeldraad bijna onmogelijk wordt gemaakt. Naast de
akker groeien alleen stikstofliefhebbers zoals knopige duizendknoop, perzikkruid, varkensgras,
vogelmuur, paardebloem, raapzaad, spurrie, klein kruiskruid, speerdistel, kruiper, melganze-
voet, raket, vogelwikke, moerasdroogbloem, melkdistel, opvallend veel zwarte nachtschade en
akkerdistel en zowaar ook nog veel klein kaasjeskruid. Geen plantengezelschap om van te
genieten en bovendien grotendeels uitgebloeid.
De Grote Waal markeert de plaats waar de Kuildijk ooit is doorgebroken. Niemand weet
wanneer dat is geweest. De kolk, omzoomd door riet met harig wilgenroosje en nog bloeiend
bitterzoet, stelt teleur. Er springen jonge groene kikkers weg. Die horen niet thuis op het
eiland, maar zijn eens als vijverdier in Den Burg geïmporteerd en hebben zich van daaruit over
het zuidelijke deel van Texel verspreid.
Volgens Texelaars is de kolk is heel diep en leven er veel rietvoorns. Het enige aardige vind ik
21