Texel om de zuid
DOOR ZEEROVERS VERWOEST
WATERMOLEN EN SCHAPENBOET
De zuidpunt van Texel heeft een bewogen geschiedenis. Het plaatsje Den Hoorn heeft niet
altijd op die plek gelegen. Er was ooit een ouder Den Horn, een stuk zuidelijker. Dit
handelsdorp lag in de veertiende eeuw op een landtong aan het Marsdiep bij de toegang tot de
Zuiderzee.
De polders de Naai en de Kuil direct ten zuiden van Den Hoorn waren eens stroombeddingen
van het Marsdiep, later inhammen van de Waddenzee, zoals de Mok dat nu is. De Naai
verzandde en werd in 1378 ingedijkt. De Kuil, tot ongeveer 1390 een zeegat, maar verzand bij
de verheling van een noorderhaaksbank, was lange tijd een belangrijke baai bij de ingang van
de Zuiderzee, waar bij stormweer de koggeschepen van de Hanzesteden schuilden.
Tussen die beide baaien lagen de Kuuldernollen als een landtong van duinen, die nu tot lage
bulten zijn afgesleten. Toen het Marsdiep omstreeks 1290 een bruikbare zeeweg naar de
Zuiderzee werd, vestigden handelslieden en vissers zich op de duintjes van Klemmat of
Klimmat, een oostelijke voortzetting van de Kuuldernollen.
Dit dorp Den Horn (Oude Hoorn) op de oever van de Kuil werd in 1398 tijdens de Hollands-
Friese oorlog door met de Friezen verbonden zeerovers verwoest. De overlevenden trokken
zich terug naar het klif ten noorden van Den Horn, waar het tegenwoordige dorp Den Hoorn
ontstond. Voordien heette die keileembult uit de voorlaatste ijstijd het Clijf. Die voor de zee
veilige heuvel werd al eeuwen voor onze jaartelling bewoond. Nu nog zijn de Klimmerduintjes,
waar Den Horn gelegen heeft, als lichte verhogingen te zien aan de Stolpweg, in een
paardenwei met drinkpoelen, waar in lente en voorzomer waterranonkel bloeit. Het water
weerspiegelt de hemel, een rond blauw oog in het groen. Er vlakbij ligt het Rezieneweid, een
vierkante schapenwei. De naam duidt op handel in zuidvruchten. Waarschijnlijk werden hier
goederen van grote schepen overgeladen in kleinere, die met minder gevaar over de ondiepten
van de Zuiderzee konden varen.
Het fietspad langs Oude Hoorn komt uit op de Watermolenweg, die van Den Hoorn naar de
pont voert. Links ligt het fundament van de vroegere watermolen. Mooier is de schapenboet
rechts, door boer Kees Kikkert gebouwd van juthout. Kauwen zitten op het dak en kippen
scharrelen rond in de droge sloot. Echte scharrelkippen, die voor een deel hun eigen kostje
zoeken tussen de vlieren en brandnetels aan de Watermolenweg.
In de nok van de boerderij De Kroontjes brachten torenvalken twee jongen groot. Veel fietsers
stapten af om de jonge valken te zien. De torenvalken jagen op de talrijke noordse woelmuizen
in de graslanden. De noordse woelmuis, een herinnering aan de laatste ijstijd, komt ook elders
in Nederland voor, maar moet daar concurreren met de op Texel ontbrekende veldmuis.
Bij de boerderij rijdt boer Kikkert me tegemoet. In zijn aanhanger heeft hij ketels met graan,
waar de klanders uit kruipen. Zwarte snuittorretjes, die hun eitjes leggen in graanvoorraden.
"Die kon ik haast voor niets meenemen." Vind je het gek: zo'n geïnfecteerde partij steekt al
snel de hele voorraad aan. "De kippen zijn er gek op."
15