11 Natuur en cultuur in het landschapsreservaat van Texel Bij de Texelse hoofdplaats Den Burg begint een landwegje met moddergaten en zo smal dat geen twee personen er naast elkaar kunnen wandelen. Dit Thijssepaadje komt uit bij de Russenbegraafplaats aan de Zuidhaffel. Op de kruin van de tuunwallen aan weerszijden bloeien zandblauwtjes en grasklokjes en een enkel geel muizenoortje tussen struisgras en schapezuring. Sprinkhaantjes sjirpen in het gras en vuurvlindertjes vliegen voor de voet op. Linksaf over de Zuidhaffel, een eindje naar rechts over de Schansweg en vervolgens weer naar links over de Doolhof kom je op de Hoge Berg. Een heuvel van niks: de top ligt maar vijftien meter boven de zeespiegel. Menig duin op Texel is hoger. Een lompe bank is er neergezet door de Texelse ezelsvereniging, zoals een plaquette vermeldt. In 'Teun de jager', een verhaal in de Camera Obscura uit 1840, schrijft Nicolaas Beets aan het eind van een lange zin, waarmee ik de lezer niet zal vermoeien: het eiland Tessel ziet opdoemen, waar reizigers van verzekerden dat er een lief bosje bestaat, tussen Den Burg en het Schild, nietig overschot van vroegere woudpracht." Het valt te betwijfelen of daar ooit een woud was. Er groeien nu wat beuken, eiken en esdoorns en aan de buitenkant hulst, hazelaar en meidoorn. De Hoge Berg is de kern van het eiland, het hoogste punt van een keileemrug uit de voorlaatste ijstijd. Ook de dorpen Den Hoorn, De Waal, Den Burg en Oosterend liggen op delen van die keileemrug. Voor de kust zet de stuwwal zich voort in een concentratie van noordelijke zwerfstenen, die door het landijs zo'n honderdduizend jaar geleden hierheen werden gebracht. Volgens Henk Schoorl, die zijn leven lang gefascineerd was door de kromming in de Nederlandse kust (postuum verschenen onlangs zijn aantekeningen met de titel 'De convexe kustboog'), zijn de keileemkern van Texel en die opeenhoping van ijstijdkeien het scharnierpunt, waardoor de kust ten noorden daarvan naar het oosten afbuigt. INSECTENRESERVAAT In de flank van de Hoge Berg ligt de Zandkuil, het enige insectenreservaat dat we in ons land kennen. Thijsse schreef erover hoe hij daar in zomerse hitte de bijzondere graafwespen gadesloeg. De zandafgraving raakte bebost en werd daardoor onaantrekkelijk voor de insecten, waarvoor het reservaat door Natuurmonumenten was aangekocht. De kuil is onlangs opengemaakt. Nu groeit er gras en bloeit er struikhei en zijn veel van de zeldzame insecten weer terug. Op de tuunwal tussen kuil en weg bloeien akkerhoornbloem, duinreigersbek, akkerwinde, gewoon duizendblad en kleine leeuwentand of thrincia. Zulke tuunwallen zijn overal te zien in het landschapsreservaat, dat in 1968 is ingesteld om de karakteristieke landschapselementen van Texel te bewaren en waar de berg en de kuil deel van uitmaken. OVERALWEIDING Eeuwenlang mochten de boeren van 1 augustus tot 30 april het vee op andermans grond laten grazen. Omstreeks 1640 werd deze 'overalweiding' afgeschaft. Om de perceelsgrenzen aan te

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 13