PLEVIERENNEST
INTERNATIONALE VERANTWOORDELIJKHEID
vijfenzeventig centimeter zand vangen. Dat duin kan tijdens een storm ook zo weer wegslaan.
Door de lage helmduintjes zijn strandvlakten ingesloten, die zich ontwikkelen tot vochtige
duinvalleien met parnassia, orchideeën, duizendguldenkruid, zilt torkruid en andere botanische
heerlijkheden. Ondiepe zoetwaterplasjes trekken er eenden, steltlopers en ganzen.
Twee bontbekplevieren vliegen zenuwachtig roepend om me heen. Een waagt zich dichtbij en
doet of hij gewond is. Hij laat een vleugel hangen en trippelt rondjes. Er moet vlakbij een nest
zijn.
Voetje voor voetje, bang om op de eitjes te trappen, en goed om me heen kijkend loop ik
verder. In een kuiltje tussen schelpbrokjes liggen vier nogal ronde eieren, prachtig
gecamoufleerd. Ze hebben de kleur van het zand en zijn fijn gespikkeld met zwarte en grijze
vlekjes. Het bandenspoor van een juttersauto gaat er rakelings langs.
De stroming langs de kust tast het strand tussen de palen 9 en 12 aan. Er is daar ruim een
kilometer kust in zee verdwenen. Dat meende men op te lossen door de aanleg van
strandhoofden, waardoor de stroming buiten het strand werd gehouden, maar dat was niet
afdoende. Met uit het midden van de Noordzee opgezogen zand wordt het verlies op het
strand aangevuld, maar door deze zandsuppletie verandert het karakter van het strand. Je vindt
er nu heel andere schelpen dan vroeger. De meeste zijn blauwig of bruin, afkomstig van
schelpdieren die zich als eerste vestigden in de Noordzee, toen deze na de laatste ijstijd zich
weer met water vulde.
Soms vind je er dunne blauwwitte oesterschelpen tussen. De inheemse soort Ostrea edulis
(letterlijk de eetbare oester) is in 1940 in de Waddenzee uitgestorven. In opkomst is de Japanse
oester (Crassostreagigas) uit de Stille Oceaan, die sedert 1965 in de Oosterschelde en sinds 1986
bij het Duitse waddeneiland Sylt wordt gekweekt.
Door de duinen wandel ik terug. Ondiepe plasjes zien zwart van de paddenvisjes, larven van de
rugstreeppad. Die legt eitjes in ondiep water dat snel opwarmt, maar ook snel kan opdrogen.
Dan sterven duizenden bullekopjes. Maar het voordeel is dat in de plasjes geen vissen en
doorgaans ook geen grote roofinsecten leven, waardoor veel bullekopjes overleven als de
plasjes lang genoeg blijven bestaan. Nederland heeft een internationale verantwoordelijkheid
voor de rugstreeppad, die niet alleen in ons land, maar ook in Europees verband bij de wet is
beschermd.
Henk van Halm in TROUW van 26 mei 2001
10