gemeenten te Texel met bovenstaande mededeling op 3 december. De minister van O. K. W. had eerder (13-04-1939) verzocht om zijn schrijven bij, of in de directe omgeving van de gemerkte klok te hangen. Degenen die zich daar niet aan hebben gehouden krijgen nu de rekening gepresenteerd. De Algemeene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk laat op 12 december 1942 een brief uitgaan met de volgende inhoud: Aan de KERKVOOGDIJEN Het is ons onmogelijk de stapel bij ons ingekomen brieven inzake de klokkenvordering afzonderlijk te beantwoorden. Het is ook niet noodig. De pogingen door ons aangewend om nog vele klokken te redden van den ondergang, heeft geen ander resultaat gehad, dan dat de reeds in 1939/1940 met een "M" gemerkte klokken, waarbij een certificaat in vier talen is gegeven, van vordering vrij zijn gesteld. De ervaring heeft geleerd, dat niet alle burgemeesters het ontvangen certificaat bij de klok hebben opgehangen, zoals het voorschrift luidde. Meent men dat de klok voor vrijstelling in aanmerking komt, dan informeere men bij den Burgemeester naar een dergelijk certificaat. Is dat niet aanwezig, dan is het geval hopeloos (zie Mededeelingenblad Hervormde Kerk van 12 december 1942). Overigens houde men zich aan de lijnen, aangegeven in de bekende circulaire van 24 juli 1942, punt 4.- Namens de Algemeene Synodale Commissie Der Nederlandsche Hervormde Kerk, W. J. de WildWnd. -Secretaris. Zo raken vele kerkbestuurders in het nauw. De vordering gaat gewoon door. Dat daarbij sommige mensen tot het uiterste gaan om hun klok te redden laat zich raden. De commissaris der provincie laat dan ook aan de burgemeesters weten, dat:.... zij dienen aan de arbeiders, die met het afnemen van de klokken zijn belast, de nodige steun te verlenen en voor de noodige bewaking op de plaats van de werkzaamheden zorg te dragen. Ook 's nachts! En verder moet de burgemeester zich verstaan met de geestelijken in zijn gemeente, opdat zij ervoor zorgen, dat hun kerken zonder uitstel geopend worden en opdat zij, voorzooveel noodig, hun invloed uitoefenen om te voorkomen, dat aan de uitvoering van de nu eenmaal onvermijdelijk maatregelen moeilijkheden in den weg worden gelegd. 15 januari 1943. De loco-burgemeester van Texel, S. de Waard laat de koster van de Ned. Herv. Gemeente te Den Burg en de klokkenist van de Gemeente torenklok van Den Hoorn weten dat "met de vordering van klokken door de Duitsche autoriteiten een aanvang is gemaakt en dat de klokken van Den Burg en Den Hoorn worden beschouwd als historische gedenkstukken. Zij zijn daarom van de grootste betekenis. Omdat deze klokken bescherming genieten en indertijd voorzien zijn van een letter "M", mogen ze niet worden gevorderd. De Waard besluit zijn brief als volgt: 'Mocht U vernemen - op welke wijze ook - dat de klok gevorderd wordt, dan mij onverwijld (telefonisch) met de voorgenomen wegneming in kennis stellen. En aan de andere kerken schrijft hij dat hij verwacht dat men medewerking zal verlenen aan het verwijderen van de klokken en dat een en ander een ordelijk verloop zonder stoornissen zal hebben. Oosterend schijnt de dans te ontspringen. Mr. J. Belonje, advocaat en procureur te Alkmaar, schrijft een brief aan de burgemeester van Texel met de volgende inhoud: Alkmaar, 10 maart 1943. Nassaulaan 41 Aan den Edelachtbaren Heer Burgemeester der Gemeente Texel te den Burg. Tx. Edel Achtbare Heer, 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2004 | | pagina 9