twee op zeer jeugdige leeftijd overleden. In maart 1777 werd hun eerste kind geboren, een zoon genaamd Lammert. Het gehuwd zijn met een VOC-officier betekende dat de achterblijvende echtgenote meestal alleen was tijdens bevallingen. Op het tijdstip van Lammerts geboorte in 1777 had onderstuurman Harmanus al bijna de Kaap de Goede Hoop bereikt. Ook tijdens de geboorte van Klaas in 1780 en Trijntje in 1786 was Harmanus op zee. In 1785 kreeg Harmanus uiteindelijk de rang van gezagvoerder op het VOC-schip Vredenburg. Zijn carrière had enige vertraging opgelopen vanwege de Vierde Engelse Oorlog. In 1787 vestigde hij zich aan de wal en werd schepen en later burgemeester in Den Burg. Aagje overleed in 1797 en Harmanus hertrouwde later met Christina Meijer, een weduwe uit Amsterdam. Hij stierf in 1806. Ik zou uren kunnen vertellen over Aagjes prachtige brieven, maar laat ik me beperken tot een paar losse onderwerpen. Als er nu één ding naar voren komt uit haar brieven is het wel dat zij Harmanus zo ontzettend miste. Hij vertrok kort na hun huwelijk in juni 1776 naar de Oost. Ze was echt dol op hem, getuige het enorme aantal liefdevolle aanspreektitels voor haar man: lief, hartje lief, schatje lief, waarde lief, zieltje lief, lieve hartje, lieve man, lieve kostelijke man, lieve schat, lieve ziel, mijn lief, mijn kostelijke lieve ziel, mijn waarde engel, mijn waardste pand, de kroon mijns hoofds, waarde en liefhebbende man, voor altoos uitverkoren lief, waarde en zeer beminde lieve kostelijke schat, waarde schat, waarde ziel, zeer geachte en teer beminde lief en uitverkoren man, zeer waarde en geachte teer beminde lieve man, ziels beminde schat en de Texelse term (lieve) slep. Aagj e vertrouwde Harmanus volkomen Hij zou nooit vreemd gaan. Maar voor alle zekerheid waarschuwde ze haar man nog wel even met de opmerking dat - ik citeer - "geen hoereerder nog echtbreker het Koninkrijk Gods zal beërven." Als jong meisje had Aagje altijd verlangd naar een zeeman als echtgenoot, maar toen eenmaal bleek dat VOC-zeelieden vaak jaren van huis waren, sprak Aagje zo nu en dan wel eens haar twijfel uit over het huwelijk met iemand op de grote vaart naar de Oost. Ik citeer: Als "ik de getrouwde staat wel en zo goed had geweten als ik nu dagelijks ondervind wat het een bedroefd eenzaam leven voor mij is, ik zou nog wel tien jaar hebben gewacht en had schrik voor een zeeman gehad." Het gedrag van Aagjes voormalige en nog ongehuwde schoolvriendinnen versterkte deze sombere gedachten. Zij zeiden tegen Aagje: "Ziezoo wij gaan overal naar alle kermissen en gezelschappen. Wij trouwen nog lang niet. Want dan moet gij maar op uw zaken passen en moeder moet het huis bewaren en met de kinderen sjouwen en de man gaat daar uit, zoo dat wij nog wel wat sullen wachten." Aagje had fel gereageerd: "Als mijn mannetje lief eens weer behouden over komt zal het mijn beurt ook wel eens worden. Dan sul gij daar op moeten kijken. Dan heb ik mijn lieve man alle 's avonds bij mij, daar ik bij slaap dat mij meerder vermaak is dan al uw krieken met uw vrijers." Aagje beweerde dat ze best twee jaar lang op Harmanus wilde wachten, maar maakte wel duidelijk aan Harmanus wat ze wenste: "Ik verwacht een brief van uw lief, als gij in zee bent." Als er dan na lang wachten een brief van hem aankwam op Texel, werd Aagje verlost van haar ongerustheid, toen zij Harmanus' "lieve lettertjes" zag. Aagjes brieven bevatten veel details over de kinderen, de familieleden en de 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2003 | | pagina 7