familie Johan Roeper. Naar mevrouw
Roeper mij vertelde, is deze stolp in
1947 verbrand. Daarachter is een stolp
half zichtbaar, de wagendeuren zijn
duidelijk te zien. Dit gebouw is zeer
kort geleden helaas ook afgebroken.
In mijn herinnering komen dan
de warme belevenissen uit mijn
kinderjaren rond 1930. De familie
Mantje-Brans, mijn grootouders,
woonden op Kerkplein 1 (zie
Boerderij enboek I blz. 310). Van
mijn kleutertijd voor 1930 weet ik
dat er in de winter hier melkkoeien
op stal stonden, 's Avonds kwamen
er altijd een aantal vrouwen uit de
buurt melk halen. Zoals buurvrouw
Koning-Kuiper, Brouwer en Niesje
Dros waarschijnlijk ook. Na 1930
stonden de melkkoeien op stal in de
stolp aan Achtertune. 's Avonds ging ik
dan met opa mee 'te koeie melleke'. In
het voorste gedeelte stond het paard.
En dan met de stallantaarn, naar de
koeien. Het was geen grote stal, heel
anders dan het nu overal is, maar
gezellig en warm, ik verveelde me geen
ogenblik.
Maar dat waar ik al lang voor vreesde,
is nu gebeurd, de stolp is weg! Mijn
herinnering niet, maar nu met een
soort verdriet vermengd. En gelukkig
is er nog een tekeningetje van de
'schuur'.
Anne Wubs-Koorn
Tessels Prate
Zou er nooit eens een eind komen aan
de stroom anekdotes en sèèggies die in
deze rubriek de revue passeren?
Dat vraag ik me soms af, maar ook
deze keer komt de bladzijde weer vol,
mede dank zij Gerbrand Fenijn, die mij
een flink aantal stuurde; daar begin ik
nu dus mee.
-Een oud vrouwtje dreef een
kruidenierswinkeltj e
Na bezoek van een "reiziger"
(vertegenwoordiger) rende ze eens in
paniek de man achterna, maar die was
niet meer in te halen.
"~t Is toch ferskrikkelijk, riep ze, heb
ie me weer kokeladee geve en ik heb
nag zóó seid, dot ik sukelaad hèèwwe
most!"
-Een mooie anekdote uit 1946 over de
terugkeer van de Texelse mannen uit
Assen.
Terwijl de boot de havenmond invoer,
klonk er van de samengestroomde
menigte en de kant een langgerekt
"HEU
En het antwoord van boord was
eveneens een langgerekt "HEU
Toen de boot aanlegde werd er
natuurlijk gelachen, gehuild, gezoend,
maar die eerste groet was dat
wederzijds zeer beheerste "HEU
-Immetje Dros had een
manufacturenwinkeltje in Oosterend.
Ze bezocht vaak haar familie, het gezin
van Gerbrand Dros de bakker. Op
een dag vertelde ze: "Och, och, ik heb
guster toch siek weest!
Ik hèèw me een hoedje braakt".
De volgende dag verscheen ze op
straat met een nogal vreemdsoortig
hoofddeksel op, wat aan neef Piet de
opmerking ontlokte: "Is dot nou T
hoedje dot ze braakt het?"
-Een meisje maakte haar verkering
met een boerenzoon wel erg snel uit.
De oude kruiskerk van Oosterend domineert hel dorp
27