Tessels Prate Nogmaals zij genoemd dat de Oudgermaanse verklaring voor rechts en rechterzijde naadloos aansloot bij het Grieks-Romeinse 'Dexter'. Zodoende moet de Romeinse Tijd ver antwoordelijk worden gesteld voor het verschijnen van de letter x in de hui dige naam van ons eiland. Conclusie Met de invallende Germaanse Friezen en Gauken verscheen de naam Tehswa. Onder invloed van de Romeinen kwam de x in de naam. Vervolgens veroverden de Franken deze landstreken, maar het duurde nog tot de Karolingse Tijd voordat de naam definitief met de letter x werd geschreven. Van het eerste Texle is het uiteindelijk Texel geworden, terwijl het, tegenwoordig populaire Tessel' gerekend wordt tot een vorm van dia lect. Bronnen: W.H. van Es, H. Sarfatij en P.J. Woltering, 'Archeologie van Nederland'. C. de Jager en W.J. Kikkert, 'Van het Clijf tot Den Hoorn'. R.E. Künzel, D.P. Blok en J.M. Verhoef: 'Lexicon van de Nederlandse toponiemen tot 1200'. H.H. Mallinckrodt, 'Latijns woorden boek'. J.A. v.d. Vlis, "t Lant van Texsel'. J. de Vries en F. de Tollenaere, Étymo- logisch woordenboek. Daar zijn ze weer, de Tesselse anekdo tes. Alle inzenders hartelijk bedankt, en ik hoop op nog meer! - Hans Hemelrijk, eens lid van de 'Goude ploeg' op de haven van Oudeschild, scharrelde na zijn pen sioen nog hier en daar wat bij. Zo hielp hij eens bij bakker Dros om achter in de tuin een oude schuur te slopen. Om 10 uur was er natuurlijk koffie. Hans pruimde een half korsie weg, nam een grote slurpende slok koffie, klakte nagenietend met z'n tong en zei: 'Hè, dot lóópt erin ós in me leers! - Hans had vast iets met 'leerse', want even later, -het gesprek ging over de teelt van aardappels- zei hij: 'Irrepels tele ken iederiên, die dinge groeie nag op een leers!' - Leen was op oudere leeftjid nogal slechtziend geworden. Zo kwam hij eens uit de tuin naar binnen, waar zijn vrouw juist een schotel met 'Sakmeel' (Jan in de zak) op tafel had gezet. Leen ontstak in woede, sloeg met één ferme klap de sakmeel van tafel en brulde: 'Weg puusü' - Piet is ziek en moet het bed houden. Hij heeft het helemaal niet naar zijn zin. Hij klaagt maar en niets deugt er. '....En deuze kamer is me ok veuls te gróót."Nou', zegt z'n broer, 'don hein je ném toch deur?!' - Huib de Rijmelaar was nog maar net Tesselaar en woonde op Oost. Op een avond kwam er een jongen zijn fiets pomp lenen. Naar stedelijk gebruik moest Huib wel even de naam van de lener weten. Dat ging zo: 'Hoe heet je? 'Arie'. 'En hoe nog meer?' 'Fan Antje'. 'En verder?' 'Fan Eerdebei..' De echte familienaam kwam de Rijmelaar niet te weten...- Een tijdlang heeft de Rijmelaar brood rondgebracht voor zijn schoonvader, bakker Dros van Oosterend. Op een dag liep hij met zijn mand op het erf van een Willem J. Kikkert 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2003 | | pagina 28