Aelbrecht Gerritsz 1 os 10 stuivers
Dirck Jansz 2 koeien 20 stuivers
Jan Ynck 1 os 10 stuivers
Cornelis Harincxz met 2 éénwinterbeesten Boete 20 stuivers
Truy Thonis met 1 éénwinterbeest Boete 10 stuivers
"Van eenen genaempt Dril" met 1 éénwinterbeest Boete 10 stuivers
De boeten in beide rekeningen zijn dus overeenkomstig het plakkaat uit 1530.
En nog een keer vermeldt deze schout
een aantal van deze criminelen. In de
laatste rekening die van hem bewaard
is gebleven uit 1538-154110 (daarna
zijn alle rekeningen verdwenen, ook
die van zijn opvolgers) horen we over 7
duingrazers. Zes van hen laten allen
één paard in de duinen lopen. Het zijn
Cornelis Willemsz, Ysbrant Maertsz,
Cornelis Reyersz (opnieuw dus),
Heynrick Symonsz, Harman Bours en
Cornelis Bommer. Zij komen er dit
maal elk met een boete van zes stui
vers af. De zevende is Tate Jansz, die
maar liefst 19 beesten in het hoogste
van het duin (genaamd De Ryegaende)
laat lopen. Maar de schepenen, "den
eysch vanden schout gehoert hebben
de, hebben hem contrarie de placcaten
ter cause vandien aldaer gecondicht
vrygewesen". Ze hebben hem dus, in
strijd met de plakkaten van de keizer,
vrijgesproken, zodat de schout niets
ontvangt. Jan van Dorp gaat daarte
gen in beroep bij het Hof van Holland
en eist daar van Tate 19 x 8 stuivers
boete." Hoe het Hof daarover oordeelt
is niet bewaard gebleven. Mogelijk is
de hele rechtszaak gestrand. Van Dorp
was in die tijd in zoveel rechtszaken
verwikkeld, onder andere tegen B. en
W. van Texel, dat deze zaak niet is
doorgezet. Kort daarna wordt hij door
het Hof uit zijn functie gezet met ver
bod om ooit nog een openbaar ambt te
bekleden.
De Texelaars zelf bleven volharden in
deze overtredingen zodat de keizer,
bijna aan het eind van zijn regering,
zijn bevelen nog eens herhaalt en een
publicatie uitgeeft, "inhoudende een
verbod om inde duynen van texel geen
helm te snyden nog [noch] te maeyen
of eenige beesten te laten weyden'"2.
Zoals Maarten 't Hart laat zien, het
euvel was daarmee niet verholpen.
Gerard van der Kooi
1 Een plakkaat is een geschreven
afkondiging, waaraan een zegel
hangt als teken van het officiële
karakter van het stuk. Dit plakkaat
is te vinden in het Tweede Geluwe
Register van 1527-'540, f(olio) 75
verso-76.
2 Memorialen Hof van Holland II
a (1520-1523), folio 122.
Twaalf gulden is in deze tijd ongeveer
een gemiddeld jaarsalaris.
4 Tweede Geluwe Register, folio 67-
67v.
Idem, folio 68v-69.
Schoutenrekening (SR) 4371, f. 2v-3
SR 4372, f.3
8 SR 4380, f.4v
9 SR 4381, f.8v
10SR 4383, f.10
"Civiele Dingtalen 1889 dd. 25-10-
1531
Memorialen Hof van Holland IX,
f.26v, dd. 10.1.1550
12
21