schade opgelopen. Voor dit gedeelte dijk liggen de
schorren die zeer zeker daartoe hebben bijgedragen.
Voor het gedeelte waar de dijk is doorgebroken zijn
geen schorren. Daar ligt de grondslag 0,60 a 0,70
meter lager. Van dijkpaal 17 tot dijkpaal 23, waar het
buitenbeloop met klinkers is verdedigd tot een hoog
te van ongeveer 2 m N.A.P., is daarboven het dijks-
beloop en op vele plaatsen de kruin, zwaar bescha
digd. Wel een bewijs dat de verdediging een te gerin
ge hoogte heeft. Deze zou moeten worden gebracht
tot plm. 3 m N.A.P. Van dijkpaal 23 tot ongeveer
dijkpaal 29 is het buitenbeloop verdedigd met klin
kers tot een hoogte van ongeveer 3 m N.A.P. Op
dit gedeelte is op enkele plaatsen de kruin bescha
digd, terwijl tussen de dijkpalen 24 en 25 het binnen-
beloop over een lengte van plm. 25 m is afgeschoven.
Zo ook is het binnenbeloop tussen de dijkpalen 26 en
27 over een lengte van plm. 50 m afgeschoven.
Het gedeelte tussen de dijkpalen 29 en 30 is weinig
beschadigd. Het dijkvak van dijkpaal 30 tot dijkpaal
37 75 is zwaar beschadigd. Op verscheidene plaat
sen in de kruin finaal verdwenen. Op één plaats zelfs
over een lengte van plm. 70 m, dat is tussen de dijk
palen 35 en 36. Dit dijkvak is niet verdedigd.
Door de steeds voortgaande afname van de
Noordoostkust van de polder Eijerland wordt bij
hoge vloeden boven aangehaald dijkvak zwaarder
aangevallen dan vroeger het geval was. Verdediging
op de één of andere wijze moet wel als noodzakelijk
worden geacht. Het dijkvak van 37 75 tot op aan
sluiting van de Eijerlandse dijk is niet ernstig bescha
digd, alhoewel de golfoploop op dit gedeelte gewel
dig was. De reeds daar aangebrachte verhoging en
verzwaring heeft voorkomen, dat de polder niet bij
het eerste hoogtij van 31 januari is overspoeld gewor
den. Wel geteld zijn er klein en groot 116 gaten in de
dijk geslagen. Stellende, dat voor het dichten van de
gaten gemiddeld 15 m3 grondspecie per gat nodig zal
zijn, dan zal dit een hoeveelheid vragen van rond
1750 m3. De hoeveelheid grondspecie welke nodig
zal zijn voor het dichten van de doorbraak kan ruw
geschat op 10.000 tiri worden gesteld. Van de klin
kerglooiing op het buitenbeloop van de berm, zo ook
aan die, voorzover op het buitenbeloop van de zee
dijk aanwezig, is geen schade teweeg gebracht.
Het is nu wel gebleken, dat de zeedijk, die de laat
ste jaren zonder schade van enige betekenis de stort
vloeden goed heeft kunnen doorstaan tegen zulke
ongekende hoge vloeden niet bestand is. Ware het bij
het getij van 31 januari gebleven dan was de schade
zeer gering geweest. De dijk was toen, uitgenomen
het gat tussen de dijkpalen 37 en 38, nog geheel
intact. Het daarop volgende hoge tij kon de toen
reeds doorweekte dijk niet meer doorstaan.
Voor een betere verdediging tegen de zee zal het
verhogen en verzwaren van de zeedijk niet alleen
nodig zijn voor het reeds vóór de stormvloed in uit
voering zijnde dijkvak, d.i. van dijkpaal 27 tot op
aansluiting van de Eijerlandse dijk, dijkpaal 41 +92,
maar ook voor het overige gedeelte, tot op aanslui
ting van de polder Het Noorden zal dit nodig zijn, ter
wijl het buitenbeloop, hetwelk het zwaarst door de
zee wordt aangevallen dan zal moeten worden verde
digd. Door de aanhoudende overslag was reeds vóór
de dijkdoorbraak de bermsloot buiten haar oevers
getreden, waardoor het water op de binnenberm bleef
staan en over het nevenliggende land stroomde.
Met het oog op de minder goede zeekerende bin
nendijk tussen de polders de Eendragt en Het
Noorden is in de loop van de morgen van 1 februari
door de opzichter van de polder Eijerland de zeer kri
tieke toestand waarin de polder Eendragt verkeerde,
aan de opzichter van de 30 Gemeenschappelijke
Polders meegedeeld. Tenslotte volgen hieronder de
hoog- en laagwaterstanden van 31 januari, en van 1
februari:Hoogste stand op 31 januari, ongeveer te 23
uur: 3,32 m plus N.A.P. Laagwater op 1 februari
onge-veer te 4 uur: 2,25 m plus N.A.P. Hoogwater op
1 februari ongeveer te 8 uur: 3,30 m plus N.A.P.
De gemiddelde laagwaterstand in de omgeving van
De Cocksdorp is 0,90 m min N.A.P. Hieruit kan wor
den opgemaakt hoeveel water er boven normaal laag
water is blijven staan en hoe de toestand was aan de
zeedijk, welke geen bescherming meer heeft van de
duinen zoals vroeger, met een nog in kracht toegeno
men storm en met ruwer zee, dan tijdens de hoge
vloed van de vorige avond.
TEXEL, februari 1953 De Opzichter van de
Polder Eendragt op Texel
L. van Hoorn
Noten (door kleinzoon Louis van Hoorn jr., 1940, De
Cocksdotp):
1 Louis Adriaansz van Hoorn (1886, Krabbedijke-
1982, Den Burg) van 1908-1924 bedrijfsleider op
'Buitenzorg' onder De Cocksdorp; van 1924-1951
opzichter, secretaris en penningmeester van polder
Eijerland; na 1951 opzichter van de Eendracht.
Gehuwd met Neeltje Jobs Kikkert (1890, De
Cocksdoip-1964, Den Burg).
- Rutten was boer op Irenehoeve in de polder
Eendracht.
3 Jan van Strien was boer op Zeeburg.
4 Jan Boon was machinist van het vijzelgemaaltje in
de polder Eendracht. Het vijzelgemaaltje pompte het
water in de boezem. Als het buitenwater laag genoeg
was liet Jan Boon het overtollige water vanuit de boe
zem via de sluis spuien.
5 Het dijkmagazijn stond in de uiterste noordhoek
van het poldertje.
6 De dijkpalen beginnen te nummeren bij de grens bij
polder het Noorden, paal 18 moet ongeveer bij de
flauwe bocht halfweg de dijk zijn.
7 Vermoedelijk een zaakwaarnemer van de familie
Everts, de eigenaar van de polder.
10