onstuimig en de storm behield haar kracht. Dat dit bij enkelen aanleiding gaf het op te geven, is zeer wel mogelijk. Hier kwam nog bij, dat aan de Eijerlandse zeedijk bij De Cocksdorp, ofschoon daar geen direct gevaar dreigde, toch mensen nodig waren, om uit breiding van de stormschade te voorkomen. Ik stelde mij omstreeks te 6.30 uur telefonisch in verbinding met dhr. Rutten van Irenehoeve om te informeren waar zijn personeel was. Hij deelde daar op mede, dat de mannen zojuist thuis waren gekomen om droge lderen en om te eten. Daarna zouden ze, indien ik dat wenste, weer naar de zeedijk komen. Ik heb dhr. Rutten daarop gezegd, dat de hulp van zijn personeel geen redding meer zou kunnen geven, daar de toestand van de dijk hopeloos was geworden. Ik adviseerde hem direct te beginnen met zijn land bouwgereedschappen e.a. naar de binnenkant van de Eijerlandse dijk te laten brengen. Dhr. Rutten stelde mij nog de vraag of het werkelijk zo erg was. 11c zei, dat het niet meer verantwoord was om nog langer in de polder te blijven, althans dat het nu tijd werd maat regelen te nemen voor het in veiligheid brengen van have en goed. Had ik het aanbod van dhr. Rutten aan vaard, om zijn personeel weer naar de zeedijk te laten gaan, dat zou zeer zeker hoornvee, waarvan hij er meen ik 80 stuks bezit en een aantal varkens omge komen zijn. Dhr. Rutten zou dan alleen thuis geweest zijn. De bedrijfsboer Jan. van Strien van hoeve Zeeburg, had ik al eerder gezegd, dat hij er goed aan zou doen zijn vrouw met de kinderen uit de polder te brengen en voorts te beginnen met ontruiming van have en goed. Daar de boerderij Zeeburg op plm. 25 m van de zeedijk is gelegen, meende ik, dat deze meer gevaar zou lopen, indien het ongeluk zou die nen, dat de polder door de zee zou worden verzwol gen, dan Irenehoeve, die dicht bij de Eijerlandse dijk is gelegen, vandaar de vroegtijdige waarschuwing aan van Strien, die ik omstreeks te 5 uur deed. Zoals ik reeds zei, was de ploeg helpers in aantal sterk verminderd en deze bestond nog uit 6 man. Deze hielden zich nog bezig met het vullen van de nog aanwezige zakken, in de hoop deze bij eb nog te kunnen gebruiken voor de dijk. Toen wij bezig waren met het vullen van de zakken, werd er een sein waargenomen dat vanaf de Eijerlandse dijk werd gegeven. Er was n.1. door ande ren van de Eijerlandse dijk af gezien, dat in de Eendragtsdijk boven het duikersluisje, voor mij geheel onverwachts, een gat was geslagen. Het dui kersluisje ligt n.1. ongeveer 30 meter van de Eijerlandse dijk af. Was dit tot een doorbraak geko men, gelukkig is het niet zover gekomen, dan waren wij ingesloten geweest daar uitwijken naar de rich ting Zeeburg niet meer mogelijk was. Wij hebben ons toen van de dijk teruggetrokken. Het was omst reeks 8 uur geworden. Het gat boven het duikersluis je werd door anderen met zakken zand beteugeld. De dijkdoorbraak vond plaats tussen de dijkpalen 1 en 3. Een plaats waar ik het nimmer had verwacht. Immers op dit gedeelte dijk, waar ik al eerder mel ding van maakte, trad geen golfslag op. Wel was de dijk aldaar het laagst en zal zodoende overspoeld zijn, waardoor het binnenbeloop aange-tast is kunnen worden en tenslotte is bezweken. Volgens ooggetui gen heeft de doorbraak om 8.15 uur plaats gegrepen. In de loop van de morgen van 1 februari zijn er nog twee bussen met vrijwilligers van de dorpen De Koog en De Waal naar het noorden van het eiland gekomen om te helpen aan de zeedijken waarvan er één bus naar Zeeburg in de polder Eendragt is gere den. Of deze lang op Zeeburg hebben vertoefd, is mij niet bekend. Het was mij nl. niet bekend dat er vrij willigers zouden komen. Door het slechte zicht en de tamelijk grote afstand tussen Zeeburg en de dijkdoorbraak, d.i. ongeveer 2,7 km, is de doorbraak te laat ontdekt. Toen deze wel werd ontdekt, zijn de mensen gevlucht naar de Eijerlandse dijk, deels rijdende, deels lopend. Daar het maaiveld van de polder Eendragt, met een strook langs de Eijerlandse dijk lager is dan het overige gedeelte van de polder, trad aldaar zo'n sterke stroom op, dat de bus, waarmede de vrijwilligers naar de Eendragt waren gekomen, de tractor van Zeeburg en de personenauto van de bedrijfboer van Strien, van de weg in de sloot werden gedrukt. Deze voertuigen waren toen nog ongeveer 100 meter van de Eijerlandse dijk. De mensen, die met deze voertuigen waren meegereden, waren toen gehouden op eigen kracht te trachten de Eijerlandse dijk te bereiken. Voor velen is dit mogen gelukken. Helaas voor zes van hen is dit niet gelukt. Volgens ooggetuigen wer den zij door de stroom van de weg in de sloot gedre ven, waarin ze de dood hebben gevonden. Enkele van hen, zo werd mij medegedeeld, hadden de kracht nog om zich uit de sloot op het nevenliggende bouwland te werken; deze zijn jammerlijk in de tochtsloot, welke op plm. 40 meter evenwijdig loopt aan de Eijerlandse dijk verdronken. Waren alle daar toen aanwezigen op de boerderij Zeeburg gebleven, dan zou er niets zijn gebeurd. Op het erf van Zeeburg dat belangrijk hoger ligt dan het maaiveld in de polder, heeft ongeveer 1 meter water gestaan. Hieronder val len de namen van de gevallen slachtoffers R. Yska, J. Koopman, W. Dijker en W. Bemardus, allen wonen de te De Waal, D. Kuip wonende te De Koog en S. Walsweer, wonende te Eijerland. Alle slachtoffers waren gehuwd, waarvan er 4 vader waren van nog jeugdige kinderen, die te jong zijn het verlies van hun vader te beseffen. Dat zij rusten mogen in vrede! In de morgen van 2 februari ben ik de zeedijk over de gehele lengte afgelopen en heb daarbij de volgen de waarnemingen gedaan. Beginnende bij het begin punt: De doorbraak heeft plaats gevonden tussen de dijkpalen 1 en 3. Dit is op een plaats waar nog nim mer dijkschade is voorgekomen, althans voor zover ik weet. Het gat van de doorbraak schat ik op een lengte van 160 meter. Van dijkpaal 2 tot dijkpaal 17 heeft de dijk geen 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2003 | | pagina 11