uut foor het huussouwe. Foor de kot en de hond, en fön de rest ken Wullem sien eige nag dik drin- ke!' -Een Oudeschilder was met vakantie aan de Bodensee. Hij vond het niks. 'Ollegaar fon die ple- stik bóótjes in zö'n bodkuup. We benne opstapt en naar Bretagne rede, deer wös teminste echte zéé!' -'Ik kiek de koê nooit in sien óóge os ik 'm naar de slager breng', zei Nanning Kikkert, een boer met hart voor z'n beesten. -Na een verhuizing: 'Went 't ol in jullie neuwe huus?' 'Weijajet, ik hèèw met de oto nag niet foor het ouwe huus staan!' -In de begintijd van de Dennen was Hannes van Heerwaarden de man, die in de gaten moest hou den of alles wel ordelijk verliep. Toen hij eens een stelletje heel intiem bij elkaar zag liggen tus sen de boompjes, kwam hij even poolshoogte nemen en sprak: 'Hier wordt toch niet róókt, hè?' -Toen de eerste groep Tesselaars op weg was naar Georgië, overnachtte men in een luxe hotel in Moskou. Op een gegeven ogenblik kwamen twee oude mannen uit de groep elkaar tegen in de grote hal. 'Zóó', zegt de ene tegen de andere, 'ok op Tessel?' -'Het leven is een damp, Neel, verzuchtte Trijn van Aal. G.E. Dros Onze Lieve Heer wil me een lichie geve om de krant te leze! 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2003 | | pagina 30