Aan het R. K. Armbestuur van den Burg Mijne Heeren! Bijgaand schrijven heb ik de zer dagen van den Edelachtb. Burgemeester ontvangen. Ik weet dat Gij dezen winter veel voor dien man gedaan hebt, en hem alles gegeven wordt wat hem voor gebrek kan vrij waren, maar het schrijven is in zoverre waar, dat het levend onrein er welig tiert. Dat zal zoo blijven, zoolang de man alleen woont, want hij verwaarloost zich zeiven. Nu is hij echter tevens nog altijd ziekelijk en moet ei genlijk opgepast worden. Niemand wil dit, schijnt het, doen; de Dokter komt niet bij hem, om hetzelfde euvel, en als ik moet zal ik tot hem gaan, maar eerder niet. Zou er geen gelegenheid zijn om hem ergens onder dak te brengen? Ik geloof niet, dat het van langen duur zal wezen, want de man ver valt erg. En ofschoon hij een bestedeling is van Uw bestuur en onze armenkas niet veel kan dragen, zouden wij gaarne bereid zijn bij hetgeen Gij aan hem besteed, nog wekelijks een gulden bij te dragen. Hier wenschte ik nog bij te voegen, dat het wel voor u het gemakkelijkste is, om aan ons bestuur geheele volmacht te geven, om hem bij te staan, maar dat alles, wat op deze wijze geschied is of gedaan kan worden slechts half werk is, en zijne ziel er niet mede gehol pen wordt. Zou hij bij voorbeeld niet naar Jo- annes de Deo in Haarlem of naar Steenber gen gezonden kunnen worden in een ge sticht. Of weet Gij soms iemand die hem voor geld en goede woorden in huis wil opnemen ter besteding. Wij kunnen duizendmaal zeggen, dat hij al die moeite niet waard is, dat het zijn eigen schuld is, maar dit brengt ons niet verder en geholpen moet er worden. Ofschoon ik weet dat Gij het in dezen tijd zeer druk hebt, hoop ik toch, dat Gij met el kander spoedig hierin tot eene beslissing zult komen. Met de meeste achting verblijf ik U Edl dw. Dn. J. Brügemann Pastoor De Cocksdorp 19 april 1906 Oosterend 6 Februarij 1908 Heer en vriend W. Smit Ik ben zoo vrij u een lettertje te schrijven aangaande die woning van J. Puiman, te Kocksdorp. Jacob Puiman 19-04-1908) Zoo ik heden berigt ontfang van Jan Witte, van Kocksdorp als dat de woning nog niet ontruimd is en Jaap zijn geit er nog in staat en de deur op slot, zoo Jaap zeker de sleutel nog heeft. Zoo ik berigt van Spreeuw heb ontvangen als dat de woning wordt opgezeid dan zal hij tog wel ruim geleverd geleverd worden en wel bezemschoon of loopt de huur per jaar. Dan zouw de huurders nog lang regt hebben voor de woning op slot te houwen. Na groete S. Wuis. Den Burg 18 Febr. 1908 Vriend Zoetelief Bijgaande zend ik U de sleutel van het huisje waar Jaapie Kenniet gewoond heeft en verzoek u namens het Armbestuur om den woning open te maken en dezen bezemschoon te maken. De zoogenaamde inboedel zal wel niet te goed zijn om het weg te gooien. Volgens zeggen van Jaap is er nog een sleu tel van de woning in een zeker laadje. Wan neer het huisje ruim is zal U het ons wel weer laten weten opdat wij er Wuis kennis van ge ven en dat de sleutels bij U zijn. Na groete UwEdn M. Spreeuw De Cocksdorp Texel 26 Febru 1908 Vriend Spreeuw Ik heb van u een schrijven ontvangen aang aand ontruiming der woning van Jaap Puim an alhier. Daar wil ik wel voor zorgen als ik tenminste er een man voor krijgen kan die het zoodje opruimen wil maar als wij daar aangaan moet er een plaats voor wezen waar men dat neergooid of verbrand ik heb de poli- 46

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 48