Vrouwe Moortje Dijt, overleden 4 maart 1858, wonende Oude Teertuinen te Amsterdam Deze inventarislijst is hiermee nog niet ten einde, want vervolgens komen de Roerende Zaken aan de orde, waaronder de inboedel van het Armenhuis wordt verstaan, alsmede de bestuurskamer, kelder, tussenkamer, zie kenkamer, huiskamer, provisiekamer, vrou wenkamer, mannenslaapkamer, gang, keu ken, zolder en schuurtje. Dit alles met een totaal aan inventaris voor f 605, -! De inkomsten voor het Armbestuur kwam grotendeels van de boerderijen en landerijen én van de rente op leningen, obligaties, hypo theken etc. Als voorbeeld nemen we de ja ren 1889 - 1891. De boekhouding was inge deeld in afdelingen en artikelen. Op 29 april 1858 des voormiddags 10 uren, ten verzoeke en in tegenwoordigheid van de heren 1. Cornelis Rey, koekbakker, wonende aan den Burg op Texel 2. Joannes Wilhelmus Brandt, koopman, wonende te Amsterdam 3. Joannes Jacobus Settles, kantoorbedien de, wonende te Amsterdam, allen in kwaliteit van executeuren testamen tair van wijlen vrouwe Maartje Dijt, weduwe van de heer Michiel Spreeuw. De beide eerstgenoemden daartoe benoemd, (vermits de heren Cornelis Dijt en Bemardus Henricus Evers voor de testatrice zijn overle den) bij haar testament den een en dertigste december 1852 voor de notaris J. P. van Via- nen en getuigen te Amsterdam. Verleden zijn de na doode geregistreerd en de laatstge noemde als daartoe benoemd bij een testa mentaire beschikking, den 18a juli 1857 voor de notaris G. J. C. van Vianen, in tegenwoor digheid van getuigen alhier verleden, mede na doode geregistreerd. Van genoemde heer Cornelis Reij en zijn echtgenoote mej. Hendrikje Bakker verklaar de in gemeenschap van goederen te zijn ge huwd onder de thans vigerende wetgeving. Van mej. Trijntje Verberne, echtgenoote van en in gemeenschap gehuwd met de heer Si- mon Keesom, melkverkooper, wonende aan het Nieuwediep, gemeente Helder, zoo voor zich als door genoemde haren echtgenoot behoorlijk gemagtigt bij onderhandsche vol- magt, den drie en twintigste april 1853 te Nieuwendiep. Ondertekend zijnde genoemde Heintje of Hendrikje Bakker en Trijntje Verberne voor wijlen vrouwe Maartje Dijt voornoemd gesteld en geïnstitueerd, tot hare erfgenamen voor de helft en alzoo ieder voor een vierde part krachtens haar testament van 31 dec. 1852 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 24