ALGEMEEN REGLEMENT
16
worden ook twee huizen verhuurd die f 82, -
opbrengen. Dat is ongeveer 80 cent per week
per huis! Een heel bedrag voor dit tijd.
Aan rente op obligaties en hypotheken ont
vangt men ook een aanzienlijke som en de
collectes en offerbussen geven dat jaar een
bedrag van f 147,
Op 22 Januarij 1855 richt Jacobus Franciscus
van Vree, bisschop van Haarlem, een herder
lijk schrijven aan de Geestelijkheid, de Arm
besturen en andere besturen, directiën of ad-
ministratiën van liefdadige instellingen en aan
ai de gelovigen van zijn bisdom, zaligheid in
den Heer! Immers, op het Concilie van Trente
is bepaald dat men moet zorg dragen voor de
armen en hulpbehoeftigen. De bisschop
stuurt tegelijkertijd een reglement mee om de
zorg voor de armen etc. te stroomlijnen. Dit
'Algemeen Reglement' treedt in werking op
21 februari 1855!
Het bevat de volgende punten:
1. Armbesturen worden parochiale armbestu
ren.
2. Als er geen armbestuur is, moet er door
de pastoor en de kerkmeester binnen de
eerste 10 dagen van de vasten 4 perso
nen worden voorgedragen.
3. Niet-parochiale Instellingen van Liefdadig
heid moeten vóór 21-05-1855 de deken op
de hoogte brengen van haar bestaan.
4. De bestaande armbesturen moeten zich
vóór 21 maart 1855 melden bij het ge
meentebestuur onder opgave van samen
stelling van het bestuur, plaats van vesti
ging en de aard van de armenverzorging
etc. etc.
5. Vóór de 1^ Junij zorgen de Dekens er
voor dat uitvoering is gegeven aan het
herderlijk schrijven en
dat dit schrijven op de 1sie zondag na ont
vangst wordt voorgelezen, en
dat alle 'inrigtingen' dit reglement wordt
toegezonden.
Sassenheim. F. J. van Vree
6 Februarij 1855
Dan begint de tijd dat de kerk de liefdadig
heid onder haar hoede neemt. Het "Alge
meen Reglement voor de Besturen der pa
rochiale en andere katholieke Instellingen van
Liefdadigheid in het Bisdom van Haarlem"
bevat niet minder dan 58 artikelen. De vrij
heid van de armbesturen wordt daarmee be
hoorlijk beknot.
Bekijken we samen eens een aantal artikelen
om te zien hoe dat werd geregeld:
Art. 1De bisschop heeft oppertoezicht.
We weten wie de baas is.
Dan worden er in art.3. '2 klassen katholieke
inrigtingen' genoemd. A: Parochiale en
B: Niet parochiale. Het verschil is dat A. door
de bisschop is ingesteld. De andere worden
genoemd: "bijzondere instellingen" en worden
bestuurd op grond van eigen stichtingsbrie
ven, reglementen en statuten.
Belangrijk is wel dat de besturen zelfstandig
zijn. De bisschop legt wel vast dat er geen
vermenging van goederen en fondsen mag
optreden van arm- en kerkbesturen. Dit moet
gescheiden worden en de scheidingsakten
moeten worden onderworpen aan de goed
keuring van de bisschop. Hoewel ze geschei
den worden, kunnen ze toch samenwerken;
er behoort gezamenlijk overleg te komen,
waarbij de voorzitter van het kerkbestuur de
hamer hanteert.
De bisschop controleert alles; bijvoorbeeld
door plaatselijk onderzoek of besturen beant
woorden aan hun doel. Hij controleert de
bouw van inrichtingen en kapellen etc.
De samenstelling van het bestuur wordt ge
regeld in hoofdstuk II.
Er wordt een aantal dingen vastgelegd. Zo
heet een lid van het bestuur 'ARMMEESTER'
en wordt de pastoor de Commissaris van den
Bisschop. Hij neemt zitting in het bestuur met
een raadgevende stem. Je kunt pas be
noemd worden tot armmeester, indien men
behoorde tot de achtingswaardigste en be
kwaamste meerderjarige mansleden van de
parochie!
Er dient te worden gelet bij de keuze van kan
didaten, dat er geen (familie)kliek kon ont
staan. Ze werd bepaald dat "tot de graad oom
en neef men niet gelijktijdig lid kon zijn. 'Ver
zwagering' vereist geen aftreden, maar belet