Herinneringen van Aafje Burgman (geboren 1931) Op 4 mei 2002 werd ik, Aafje Rijs-Burg- man, samen met Dien Durieux-v.d. Boogaard en mevr. Van Zutfen-Huisman, uitgenodigd door Ire ne en Monica Maas om aanwezig te zijn bij de presentatie van hun boekje 'Langs Pagga's paadje'. In 'Flora' kregen wij en nog enige andere men sen die een bijdrage hebben geleverd, het boekje uitgereikt. Antje Dekker, de vrouw van Cornelis Coster, was mijn overgrootmoeder. Zij had verkering met ene Lammert en raakte in verwachting. Deze Lammert bleef op zee, zodat zij niet konden trouwen. Ze kreeg een dochtertje, Aafje. Dit was mijn grootmoeder. Zij werd huishoudster en trouwde met Klaas Borgman uit het Kogerveld. Deze had reeds een paar kinderen en samen kregen zij er ook nog een paar waarvan de jongste, Klaas, geboren op 1 juni 1893, mijn vader was. Mijn vader was ongeveer 12 jaar toen zijn moeder stierf. Hij kon nogal knutselen met strandhout en zijn moeder had gezegd dat hij later maar tim merman moest worden. Daar kwam echter niets van. Mijn opa werkte bij een boer, Ik meen voor f 6,-, en als hij mijn vader mee nam kreeg hij een gulden meer! Ze moesten iedere dag een uur heen en een uur terug lopen! Later ging hij bij Staatsbosbeheer helm plan ten en zomers bij het badhotel werken. Daar moest dagelijks met een juk emmers water voor de keuken en voor de lampetkannen van de hotelkamers worden geput. Deze put stond beneden aan het Duin. Toen werden ook de schoenen van de gasten nog ge poetst. Dat kon hij perfect. Jaren later poetste hij 's zondagochtend onze schoenen altijd, voor we gingen wandelen! Ook hielp hij in de keuken aardappelen schillen en groente schoonmaken en zo is hij opgeklommen tot kelner. Later 'kelnerde' hij ook bij bepaalde gelegenheden in de Lindeboom, de Oranje boom en Hotel Texel. Mijn moeder, Maria Struijf, woonde in Scha- gen en had na haar schooltijd naaien geleerd en naaide al heel jong japonnen voor boerin nen uit de omgeving. Die kwamen dan met hun man mee, per paard en kar, naar de markt. Mijn moeder speldde dan een voering- lijfje pas op de vrouw, nam de lengte van de rok en de mouwen, de vrouw zocht dan een stof uit van staaltjes en een model en dan maakte mijn moeder de japon pasklaar. Als de vrouw na een paar weken weer eens met haar man meekwam naar de markt, kon ze passen en dan kon de japon afgemaakt wor den. Dat waren van die jurken die nu nog op de Westfriese markt worden gedragen. Er was veel handwerk aan, zoals haak en oog jes aanzetten. Daarmee hielpen vaak meisjes die ook het vak wilden leren. Zij gebruikte de zolder van het woninkje van mijn grootouders als naaikamer. Ongeveer in 1910 stond er een advertentie in de Schager krant. Twee zusjes of vriendinnen 19 Anna Raaf en Marie Struijff (r.)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 21