de dag kochten ze nog schapen en nog meer groente. Ze bleven een week bij het eiland. Op 28 februari lichtten ze de ankers en ging en op weg naar Kaap de Goede Hoop. 18 Maart werd Arkenbout door schipper Simon onder arrest gezet. De reden volgens Arken bout: dat ik op een laagen manier bejeegent wierd door den particulieren stuurman voor gemeld. En dus teegens hem zeijde, dat ik hem niets telden of reekenden. Arkenbout bleef tot Kaap de Goede Hoop in arrest. Eind maart hadden ze 'zwaar weer met blix- em en donder, zwaare stort regen, geen wind.Begin april zagen ze onderweg schaar- vogels en grauwe en witte meermannen (ik ben er nog niet achtergekomen of dit dolfij nen of vogels zijn). En eind april zagen ze de eerste Caabse trompetduiven, wat betekende dat ze dicht bij land waren. Op 19 mei ankerden ze in de Simons Baaij. Ze salueerden het Fort met 9 kanonsschoten en werden met 7 schoten bedankt. Er lag nog een compagnieschip in de baai en nog twee Engelse en twee Spaanse schepen. De tou wen werden voorzien van kleding en een, de vorige dag overleden man werd aan wal ge bracht om te worden begraven. Onderweg waren al meerdere mannen overleden, maar die hadden een zeemansgraf gekregen. Er werden ook nog 12 mannen naar het hospi taal gebracht. Arkenbout schreef bij aankomst in zijn jour naal: 'God zij gedankt voor een behouden reijs tot hier toe, amen.' Arkenbout ging van boord en verbleef aan de wal. Later bleek dat hij is overgestapt op de 'Goede Intentie'. De vier kisten geld waren ondertussen ook naar de wal gebracht. Op zaterdag 30 juni vertrok ken de 'Broederslust' en de 'Goede Intentie' richting Batavia. De beide schepen bleven dicht bij elkaar varen. Arkenbout hield nog steeds een journaal bij. Onderweg zagen ze noordkapers (walvissen), tonijnen, dolfijnen en pijlstaartroggen. Eind augustus verander de het water en zagen ze zeegewas drijven. Ze waren dicht bij Java. Ze hadden daar ook schildpadden gevangen. Want op 6 septem ber schreef Arkenbout: 'geven verversing van schildpadden aan equipage. Peijlden 't mid den van de Waapens van Hoorn, te midden van den menscheneeters.' Op 6 september kwam schipper Simon Vaartjes met zijn schip aan bij het eiland Onrust voor Batavia. De 'Goede intentie' volgde een dag later. Het journaal van Jacobus Arkenbout eindigde met: 'Jehova zij loft en dank voor een Behou den Reijs.' Na het uitladen en weer inladen van het schip vertrok Simon, begin 1788, weer richting Kaap de Goede Hoop, waar ze op 12 maart aankwamen. Er zijn 57 coppen aan boord en 2 dooden. Daar werd op 29 maart in het bij zijn van schipper Simon Vaartjes 12 leggers (1 legger=vat van 582 liter) witte Caabse wijn gekeurd. De wijn werd goedgekeurd voor Holland en er werd een Compagnie's zegel gebrand op elke legger. 10 April vertrok het schip, met meeneming van diverse brieven, weer naar het thuisland. 10 Augustus waren ze weer in Nederland. Simon was ruim ander half jaar weg geweest. Terug naar Texel: in juni 1787 werd Martjes eerste en Simons vierde dochter, Trijntje, ge doopt. Eind 1787 trouwde Martjes vader met Anna Maria Tenckinck, de weduwe van Pieter Jacobsz Dogger (commandeur) en verhuisde naar Oosterend. In januari 1789 werd Kreijnetje Vaartjes gedoopt. Zij blijkt een on echt kind te zijn geweest van Simons broer Krijn en Jannetje Blom en is in november 1784 geboren, twee maanden na het verdrin ken van Krijn Vaartjes. Je vraagt je wel af 10 Aanvoer van water en groentes

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 12