want dat was voor de dienst noodzakelijk en
daarover had 'het Eiland' niets te zeggen.
Nadat de troepen volledig waren gearriveerd,
moesten de wagenaars van tijd tot tijd nog
wagenvrachten doen. De controle daarop
werd verscherpt. Op straffe van weigering
van de betaling moesten zij wekelijks hun
opgave schriftelijk op het raadhuis afgeven.
Het hamsteren van levensmiddelen kon bij
het vergrote aantal bewoners niet uitblijven.
Het gemeentebestuur schreef een brief aan
de oud-burgemeester/schout van Texel, Cor-
nelis Elout (Haarlem 1767-1841), die in Den
Haag procureur-generaal bij het Nationale
Gerechtshof was. Aan hem vroegen de
Texelse bestuurders om bemiddeling bij een
goed juridisch advies om het hamsteren te
kunnen bestraffen. Binnen elf dagen lag, op
22 juni, het antwoord van drie rechtsgeleer
den op tafel. Zolang er van elders niet meer
dere klachten kwamen, zou er geen bruikbaar
besluit kunnen worden genomen.
Op 11 juni liep het weer fout met de betaling
van het soldij aan de soldaten. De comman
dant de Lega vroeg om hulp aan Warendorf.
De commissaris klopte vervolgens aan bij de
gemeente en kwam met grote verhalen over
de marine, die voor geld zou zorgen en een
zekere commissaris Pilander zou met 's
Lands schuit uit Amsterdam f 10.000 breng
en. Om wanordelijkheden en niet berekenba
re onheilen te voorkomen -vooral omdat op
maandag 21 juni de tweede betaaldag zou
verstrijken- werd op zaterdagavond tot 's
avonds elf uur gewerkt om voldoende geld
bijeen te krijgen. Met hulp van de Oosteren-
der ontvanger, goed voor f 600,-, de Hoorn
der ontvanger met f 825,- en de ontvanger
van De Waal, die voor f 2954.3.- zorgde,
werd uit de verpondingsgelden voor totaal f
4379.3.- bijeen geschraapt. Na een paar da
gen werd dit bedrag met het eerdere voor
schot van f 2170.6.8 weer in de kassen van
de ontvangers gestort.
De leveranties van brandhout, jenever, azijn
en zout aan de militairen werd door Jan
Jansz Bakker de Jonge (1745-1818) verzorgd
tot hij daarmee stopte op 1 juli. Warendorf
vroeg de gemeente om raad. Lambert Kik
kert, die alleen voor vlees en brood voor de
troepen zorgde, verwees het gemeentebe
stuur naar de onderaannemer Markant, die in
Alkmaar woonde.
Tijdens de kermis in Den Burg was een mili
taire patrouille nodig en er moest een wacht
post kome, die dag en nacht met een officier
bezet was. Van de schoolmeester Cornelis
Cornelisz Hofstee werd voor acht stuivers per
etmaal een ruimte in de Binnenburg gehuurd.
Luitenant-kolonel De Lega vorderde bij het
gemeentebestuur gidsen. Zij moesten vol
gens een ontworpen plan helpen de deser
teurs van de 'verscheidene corpsen' in de
duinen op te sporen. Uiteindelijk werd daar
voor tien gulden betaald. Een beloning voor
tien man één dag of voor vijf man twee da
gen.
De schipperij in Den Burg en Oudeschild
kreeg van de gemeentebode aanzegging dat
zij -niet anders dan tegen contante betaling
schuit- of scheepsvrachten voor officieren uit
het kamp mochten doen. Het was voorgeko
men dat vaartuigen gevorderd werden, omdat
officieren de op de rede liggende schepen
wilden bezoeken. Het zouden schepen kun
nen zijn die hen naar de Kaap zouden ver
voeren en waarop al hun echtgenoten, soms
met hun kinderen, aan boord verbleven.
In augustus werd herhaaldelijk geklaagd over
het 'koevee', dat bestemd was voor het kamp
en door Lambert Kikkert in de kost gedaan
was.
'&&8Ê
De Oostindiëvaarder 'Candia', in 1788 op de werf van de
kamer Rotterdam gebouwd. Ets door G. Groenewegen,
circa 1790 (Stg Atlas van Stolk, Rotterdam)
7