Tessels Prate
Komt er nooit een eind aan de voorraad anekdotes, vraagt men mij zo nu
en dan. Nou, soms vrees ik, dat er inderdaad een eind aan komt, maar
toch krijg ik steeds wat aangeleverd. Ik hoop dat het zo blijft!
De eerste anekdote is tamelijk nieuw:
Twee boeren staan te praten bij een stapel nieuwe planken. Zegt de een: 'Dót
hout fön teugewoordig is ok niet veul, je kent wel mit je pet er een spieker in
slaan.' Waarop de ander opmerkt: 'Ja, en ös je d'r butter op smeert kei-je het
ete!'
Pieter Plaatsman was op zijn manier aan het vissen. Hij ving warempel 'puur
vis' en hij ging met de 'natte vis' te venten. Het lukte niet erg. Thuis dus de vis
maar gerookt en maar weer te venten. 'Wöt docht je Pieter, ik zei ze maar
róóke, dón neme ze ze wel?' 'Ja', zei Pieter, 'ik docht bee me eige, frete zelle
ze!'
Willem Bakker was boerentimmerman en had een werkplaatsje aan de Burg
wal. Op een keer, toen hij buiten kwam, sloeg net de klok van de grote kerk
'twaalven', en meteen daarna de klok van de Roomse kerk. Willem telde de
slagen en zei: 'Nou nou, zó laat ben ik nag nooit thuuskomme!'
Piet Spigt was gemeentetimmerman en timmerde ook de kisten voor aang
espoelde lijken en altijd in een royale maat. 'Vóste maat, twie meter twintig, dón
kei-je een kirrel hebbe.'
Ab Dros had niet bepaald een flitsende carrière gemaakt, maar hij liet het hoofd
niet hangen. Hij werd tenslotte onderhoudsman op de algemene begraafplaats.
Tijdens zijn werkzaamheden vraagt een Tesselaar sarcastisch: 'Zó zó Dros,
moet je nou skoffele?' Zegt Ab: 'Ondersköt me niet, ik hèèw minstens honderd
mön onder me!'
Kees van Corrie had vreselijke rugpijn. Om aan te geven hóe erg, gebruikte hij
een paar goeie Tesselse woorden: 'Riêgings, siêgings en sneeings gaan er
deur me rèèg.'
Een soortgelijke uitspraak is bekend van Rikus Witte uit de Warmoesstraat. Als
hij teveel gegeten had, klaagde hij over 'riêgings, siêgings en pörsinge.'
Een groepje jagers, waaronder Lee Koning, probeerde hazen te verschalken in
de polder. Ze kwamen langs een boerderij, waar een was aan de lijn hing te
wapperen, o.a. een grote maat vrouwenonderbroek, een zgn. 'directoire', bol
23