KAA li T
imtt be jwinnxtc
.ji
|^j^.r§p?c
iÉüüs
Hoe het verder de April en haar opvarenden
is vergaan kon (nog) niet worden achter
haald. Zou bij de Marine of op Wieringen
daarover meer op te sporen zijn?
Tot slot: ook een gouverneur vindt onder in
de zak de rekening. Op 8 december 1817
kreeg hij van Reinbach de volgende brief:
Door mij indertijd ingevolge Uwer Ex. autori
satie van den 4e september deses jaars en
nadere aanschrijving van den 25e dier maand
een Schip met versch water naar Wieringen
afgezonden en aldaar gesteld ter Dispositie
van den Heer Intendant der Quaran taine.
Eilbracht, zo zijn daarop eenige Kosten geval
len, waarvan de Rekeningen, bij mij ingeko
men, thans hiernevens gaan,- Daarop die
Toelichtingen:
Het wachtschip Zee
land was een vrij oud
linieschip, dat in 1797
te Rotterdam was ge
bouwd en oorspron
kelijk de naam
Doggersbank had.
In 1807 werd het voor
mariniers kazerne
schip te Willemsoord.
In 1811 werd de Dog
gersbank opnieuw
gekoperd (=koperen
huidplaten aang
ebracht) en lag in
1812 in het Nieuwe-
diep. In 1814 ging de
-als Zeeland herdoopte- zeebodem met een
eskader naar de Middellandse Zee, maar liep
met zware stormschade te Plymouth binnen.
Na de reparatie kwam het via Vlissingen op
de Rede van Texel en deed vanaf 1815 tot
1839 dienst als wachtschip. Voor f14.300,-
werd het voor de sloop verkocht.
De intendant op Wieringen, J.P. Eil
bracht, was een marineofficier, afkomstig
van de Coromandel (aan de oostkust van
Voor-lndië). In 1795 was hij luitenant in krijgs
gevangenschap geraakt en vanuit Ashfort
(Kent) schreef hij brieven. Mede door zijn
klachten kwamen de uitwisseling van
krijgsgevangenen op gang. Daarna kwam hij
in dienst op de Bataafse vloot. In de notulen
van de raadsvergaderingen op Texel, die
9
j>* *w°
Hva/yn. jgr-;pf
i&Mty
ijWoWo
Rekeningen geen
reflectiën ^overden
kingen) bij mij geval
len zijn, zoo neme ik
de Vrijheid Uwe Ex
cellentie te sollicite
ren (=informeren) mij
tot voldoening derzel-
ven wel te willen in
staat stellen, of wel
op zodanige andere
wijze in de betaling
derzelven te voorzien
als Uwe Excellentie
het geschikst zal oor-
deelen.