de haven aan te doen om zo dicht mogelijk bij de visplaats te blijven. De bemanning is drie koppen sterk, nl. R. Buys (schipper), C. Buys en F. Buys Rzn. Zij behoren ook alle drie tot de bemanning van de roeireddingsboot te de Cocksdorp van de N.Z.H.R.M. Nu ligt de TX 4 met de vaartuigen van de Oudeschilder vloot driftig aan haar trossen te rukken. De bemanning is aan de wal gegaan en lopen met enige collega's van Oudeschild in de luwte van het hoge graanpakhuis van C R. Keijser en Co. heen en weer. Zij zouden nu graag thuis zijn want als de reddingboot uit moet, zijn zij er niet bij en dan zal de boot moeten varen met invallers, en goede krach ten zijn schaars voor dit werk. Terwijl zij dit overdenken en bespreken, komt er een vis ser uit het dorp zich bij hen voegen. 'Er is zo juist bericht gekomen', zegt hij tegen de Cocksdorpers, 'dat er een boot bij jullie in de Gronden zit en boven de Haaks zit er ook een in nood.' De Cocksdorpers kijken elkaar even aan en gaan naar hun schuit. 'Wat gaan jullie doen?' roepen de Oudeschilders. 'Wij gaan eruit' zeggen ze. 'Ben jullie gek, het is noodweer, waar moeten jullie belanden als de wind uitschiet?' 'De wind gaat nog niet uit, hij zal nog krimpen', antwoorden ze. Inmiddels zijn ze aan boord gegaan en begin nen de zeilen te reven, twee reven in het grootzeil en de fok zo klein mogelijk. De zei len worden bijgezet, wild en woest klappe rend in de storm, maar de boel is goed in or de. De Oudeschilders helpen bij het losma ken van de trossen, even twijfelt het vaartuig je, het is of het teveel is, wat er van haar ge- eist wordt, maar het is maar een ogenblik en daar stormt zij in razende gang op de haven mond af. Buiten gekomen wordt de hals op gehaald, de nok neergelaten en het zeil ge reefd, de fok ingenomen en voor de storm uit gaat het om de N O. Hoog verheft zich de aanstormende zee bo ven de achtersteven van het schip, als wilde zij die vermetele schuit met haar bemanning, die haar kracht durven trotseren, vernietigen. Maar telkens is de schuit haar te vlug af en wild grommend storten zij juist achter het voortsnellende vaartuig ineen. Voort gaat het, de Kerkevlakte over, maar nu wordt het kritie- ker, want nu moet de koers gewijzigd worden, het wordt nu terdege opletten, om het doel van de tocht, de Roggesloot, over één boeg te halen. De zeilen worden weer bijgezet, wat met veel inspanning gelukt en met een lij boord nauwelijks boven water, vervolgt de TX 4 haar zware tocht. De bemanning kan thans tussen de stuifvlagen door de wal onderschei den. Snel komen zij naderbij en zien, dat er zich een grote menigte volk bij het hoge duin bevindt. Blijkbaar is de reddingsboot nog niet terug. Scherp turen hun ogen in de richting van de Eierlandse Gronden. Niets te zien, geen red dingboot en geen schip. Opeens roept de jongste: 'Daar zit hij, achter de Hors, om de hoek.' Dat ziet er slecht uit voor de redding boot, het schip zit op de allergemeenste plaats van de Eierlandse gronden en indien de reddingspogingen slagen, zal de terug tocht zwaarder worden dan de heenreis. En als zij voor het invallen van de vloed de kop van de Vliehors niet gerond hebben, zullen zij dit niet meer kunnen ook. Vijf mijl stroom en de storm van vóór over stuurboord tegen, zij zullen totaal uitgeput raken de roeiers en dan, ja, wat dan? De bemanning van de TX 4 zien elkander in de ogen, er wordt niets gezegd, maar ze den ken hetzelfde; ze moeten helpen, alles doen wat mogelijk is. En in plaats van naar haar ankerplaats te gaan, richt de schuit haar ste ven naar het N.W. en gaat het in de richting van de Eierlandse Gronden. Met angstige ogen tuurt de menigte vanaf het strand of zij nog niets ziet van de reddingboot. Onder hen bevinden zich ook de leden van de reddings commissie en ieder ogenblik ratelt de tele foon van het boothuis naar de kustwacht, maar telkens is het antwoord: 'We zien nog niets.' Plotseling roept er een uit het volk: 'Daar komt de TX 4, hij gaat naar buiten, zij hebben het ook in de gaten daar aan boord, dat de boot nog niet terug is.' Maar de tocht wordt voor de TX 4 al zwaar der. Hoog komt de zee over de gronden aan stormen, maar moedig steekt zij haar steven in de schuimende watermassa's. Nu moeten 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2001 | | pagina 25