en kwamen vermoedelijk uit Makkum. Zo'n
wand met oude tegeltjes zou het prachtig
doen in het Texels museum of in de oud
heidskamer. Maar waar zijn ze?
Waarschijnlijk bevond zich op de plaats van
de bakkerij vroeger de huiskamer, vandaar
die tegelwand. In een van de archieven vond
ik een inventaris van het huis uit 1836. Het
bleek dat Gerbrand Dros (1802-1859) een
complete bazaar beheerde. Maar hij had
schulden en ging (vermoedelijk na een faillis
sement) alleen verder met brood en textiel.
En zo kan men op een en dezelfde bladzijde
van een oud rekeningenboek lezen: 1 wit
brood, beschuit, 1 streng katoenhaakjes,
koek, hoedje, sajet, enz. Het oorspronkelijk
assortiment van zijn zaak was nog veel meer
gevarieerd, want hij verkocht voor 1836 ook:
'kwispedoors', lampetkommen, strooppotten,
'handewasserskomme' en nachtspiegels.
Verder waren er blauw geverfde dozen, koffij-
molens, tregters, en men verkocht blauwsel,
stijfsel, suiker en chocolaad bij het pond.
De inventaris zegt veel over het leven in die
tijd. Misschien zou het geen slecht idee zijn,
deze eens onverkort in het blad van de Histo
rische Vereniging te plaatsen, want veel wat
er op voorkomt is al lang uit onze winkels ver
dwenen. Wat denkt u van stoffen als boeze-
laarsgoed, streepjesgoed, koffijkleur bont,
schootjesgoed, kamerdoek, neteldoek, duy-
velsstark, bombazij, blauw markies, Zwitsers
bont, geel baaij, Engels leer, enz Komt ons
bij het horen van zulke aanduidingen geen
sfeer van oude tijden tegemoet? (Zie ook
Boerderijenboek blz. 326/327.)
Dat was het verleden, maar nu gaapt er een
leegte tussen de huizen van Oosterend. Het
ontwerp van de vervangende bebouwing, dat
ik aantrof in de Texelse Courant, leek me niet
slecht. Het geplande pand had beslist iets
weg van ons oude familiehuis. Een pleister
op de wonde dus. Maar wat er ook voor
bouwsel verrijst, het verlies is moeilijk goed te
maken. Daarvoor is er teveel aan werk en
sfeer en historie verdwenen. Mijn vader, Huib
de Rijmelaar, zou zeggen: 'Wat overblijf is
slechts herinnering.' Dat 'slechts' zou ik wel
een beetje willen relativeren, want voor mij
zijn die herinneringen buitengewoon kostbaar
en herinneringen kunnen ze ons gelukkig nog
steeds niet afnemen.
Gerbrand Fenijn
Pieter Dros G.zn (1898-1983) en Jan Medema
(eind 50er jaren)
19