de buurvrouw die naast ons woonde. Dat Im- metje Dros een heel kwade vrouw was zal uit het volgende wel blijken. Als wij als kinderen wat teveel voor haar ra men speelden dan kwam zij naar buiten om op ons te schelden. Ze zei dan: 'Wat seit jullie moeder, gaan maar ouwe mênse plage, kien- der fan Myrte-peet?' Gelukkig hadden wij er niet al te veel mee te maken. Deze Immetje, daar schrijf ik nu over, had een ruime belang stelling voor teksten uit de Bijbel, zodat Jantje Kalis de opmerking maakte: 'Jee mit je skriftuur-plaase altoóós, doen er maar eens na!' Maar toen had ze er weer een, ze zei: 'Je linkerhand moet niet weten wat je rech terhand doet.' Ook had ze een kleine winkel waar zij manu facturen verkocht. In die tijd gingen zowel de bakker, de kruidenier, de groenteboer als de manufacturier bij de mensen langs om hun waren aan de man te brengen. Zo was het ook met Vlessing, een manufacturier uit Den Burg; er was geen haast bij, ze konden rustig uitzoeken wat ze wilden hebben. Dit was niet in het belang van onze buurvrouw, die nogal neringziek was, daarom was het al meerdere keren gebeurd dat de handkar van Vlessing achteruit werd gereden en op de straat kwam te staan tot groot ongenoegen van de boeren die er soms langs moesten en dan steeds de handkar moesten wegzetten. Dit begon Vles sing danig te vervelen en hij besloot dan ook dit bij de politie te melden. Die nam de zaak hoogst serieus op en had ook wel zin om dit zaakje eens op Bromsnorwijze op te knap pen. Hij sprak af wanneer en op wat voor wij ze hij deze vrouw eens een lesje kon leren. Nu was het zo in mijn jeugd dat op het groene veldje dat nu tegenover de Blazerstraat ligt, een woonhuis stond dat werd bewoond door Jacob Daalder en zijn vrouw Pietje Drijver. Naast het woonhuis aan de kant van de Her vormde Pastorie was een steeg waardoor je achter het woonhuis kon komen. Hiervan maakte Van Twuijver (de politieman) gebruik toen Vlessing weer in Oosterend kwam venten. Hij hoefde niet lang te wachten: nog maar net had Vlessing zijn handkar neergezet of de voordeur ging al open. Ze gluurde naar buiten om te kijken of er geen buren waren die op haar letten. Toen ze dacht dat de kust veilig was voerde zij haar plan uit, al schui felend trok ze de kar de straat op. De politie, die op dit moment gewacht had, greep in en zei: 'Op heterdaad betrapt!' Immetje raakte geheel in paniek en gilde zo hard dat ds. Grastek er voor uit zijn studeerkamer kwam om te kijken wat er aan de hand was. Hij sprak haar een paar bemoedigende woorden toe maar wees haar er ook op dat ze dit nooit weer mocht doen. Zij beloofde in tranen dat dit nooit meer zou gebeuren. Dit alles heeft grote indruk op mij gemaakt; ik zie het nog zo voor me. Dit voorval kon haar Immetje Dros (1849-1930) 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2001 | | pagina 17