Bij alle brieven die bewaard zijn gebleven zit
een heel bijzondere. Het is geschreven op
een gewoon vel papier uit een schrijfblok.
Het is meer een verhaal dan een brief. Al
leen de eerste twee regels zijn geschreven
met een schrijfmachine:
NACHT IN DE TROPEN
(Ontboezeming van een Texelse jongen in
Indië)
De rest van de brief is met vulpen geschre
ven. Iemand anders heeft de brief gecorri
geerd. Leest u maar met me mee!
U ziet het voor u. Een soldaat op wacht.
Heimwee. Hij stroomt over van emoties en
vertrouwt ze toe aan het papier. Hij heeft dit
met een andere gedeeld; die heeft hier een
daar wat verbeterd. Nee, dan de laatste
briefschrijver die ik het woord laat doen. Die
kijkt er een beetje 'anders' tegen aan!
De brief telt 4 kantjes. Ik neem de vrijheid de
belangrijkste punten er uit te lichten.
Het is nacht. De tropenmaan schittert aan de
strakke, donkere hemel die met ontelbare
glinsterende sterren als een enorm dak de
aarde overkoepelt. In de verte steken de
donkere silhouetten van de bergen zich af
tegen de enigszins lichtende horizon. De pal
men, met hun, in de zoele nachtwind ruisen
de kronen, lijken op reusachtige bloemen. De
natuur is vol geluiden, de krekels tjilpen,
ontelbare insecten zoemen en het beekje en
de waterval ruizen, alsof heel in de verte de
branding op de kust kapot slaat. Dit is Indië,
echt oosters, het land van warmte, van wazi
ge verten, vlakten en bergen, rijkdom, onrust
en wreedheden, kortom het land van scherpe
contrasten.
Temidden van dit alles, zit daar, een
Hollandse jongen, en houdt wacht bij een
radio-set en telefooncentrale, alleen in een
klein kantoorkamertje. Hij staart voor zich
heen en denkt aan dat kleine landje, ver over
zee, waar zijn geliefden op hem wachten, het
land, voor hem het land van belofte, waarvan
de toegangsdeur alleen geopend schijnt te
kunnen worden door dat ene toverwoord, dat
ene woord dat dagelijks wordt gehoord. Men
spreekt erover, de krant schrijft erover, het
klinkt door de radio dat toverwoord:
"demobilisatie".
De terugkeer naar eigen kring en gewoonten,
naar de wereld die zo geheel anders is als
deze hier. Maar ach, het lijkt zo onbereikbaar
voor hem en zijn kameraden, de jongens van
de Infanterie, die dag in dag uit zwoegen
door de sawamodder of tegen de bergen op
klauteren onder de moordende stralen van de
tropenzon. De jongens, die oprecht bewonde
ring afdwingen en welgemoed hun zware
taak vervullen. De taak die soms haast te
zwaar is en toch zo weinig gewaardeerd
wordt door degenen die in het vaderland zijn,
die ervan horen, maar er zo weinig van begrij
pen. Deze jongens, die slechts zelden de be
woonde z.g. beschaafde wereld zien en dan
soms nog alleen om de droeve plicht te ver
vullen en een gevallen kameraad aan de
schoot der aarde toe te vertrouwen, om dan
weer droevig en tevens verbitterd terug te
keren, zich afvragend: "waarom, waarom toch
dit alles?" Zo rijgen zijn gedachten aaneen,
van deze soldaat, die voor zijn kameraden op
wacht is, om contact te houden met de ande
re posten. Vroeger, nog niet eens zo heel lang
geleden, werden zijn gedachten vaak ge
stoord als het geratel van bren en geweren
door de nacht klonk. Dan schoot hij overeind
met geweer in de vuist, klaar om indien het
nodig was, handelend op te treden. Nu is daar
verandering in gekomen. Het is nu rustig en
vredig om hem heen en straks, als de dage
raad begint te gloren, zullen stemmen klinken
op de dorpsstraat van de passar-gangers, die
met hun waren naar de markt gaan. Dan zal
het geluid van de krekels zwijgen, de nacht
zal wijken voor de dag en het felle licht van de
zon zal als een enorme vuurhaard schitteren
aan de strakblauwe hemel en het geruis van
de waterval zal overstemd worden door het
rumoer van de dag. S.K.
Loemadjang, 10-4-'48
Geachte Bestuur,
U zult wel vreemd opkijken eens een briefje
van mij te ontvangen. Allereerst wil ik U en al
de medewerkers van NIWIN TEXEL bedan
ken voor de knijpkat die ik gekregen heb. Hij
komt fijn van pas, want het is hier iedere
avond roet donker. Maar het is net als u ge
schreven heb, ik hoef hem niet lang meer te
gebruiken, want met een maand of anderhalf
kom ik naar huis. Nu, ik zal er geen spijt van
15