Tessels Prate
Ik weet er nog van
li!ll|!ll!ll!llll!lll!lllllll!!!llll!!IIIIH!lllllll!l|llll!llilllllllllllllllllllll!l|||||
IIIIH TEXELAARS BOVEN
llllll DE ZESTIG AAN HET
llllll WOORD. IIIIH
lllll|li!lll!lllllllllllllll!llllllllllllllllll!lllllllllllllllllll!llllllllllllllll!l|||||!
(Uit de Texelse Courant, 1937)
-dat er 's winters in het gebouw voor Chr.
Belangen, thans genaamd Ons Huis, te Den
Hoorn, door werkloozen hulzen van stroo
werden gemaakt en dat er ook touw voor
het breeuwen van schepen werd uitgeplo
zen;
-dat er op 'het Klif' een touwbaan was;
-dat er in Den Hoorn nog veel visschers wo
onden;
-dat zij in het voorjaar ter haring- en geep-
vangst uitgingen en dat zij in de herfst op
paling vischten;
-dat zij 's zomers bij de boer werkten;
-dat de bewoners van Den Hoorn 's nachts
door geroep van: 'De toren van de Herv.
Kerk staat in brand' werden opgeschrikt; dat
de bliksem bleek te zijn ingeslagen;
-dat men er met een kleine zuig- en pers
pomp eerst na veel moeite in slaagde de
brand te blusschen;
-dat de spits, welke vrij ernstig was vernield,
vernieuwd moest worden;
-dat de Texelsche dames hoepelrokken dro
egen;
-dat deze alleen 's Zondags en verder wel
bij feestelijke gebeurtenissen werden 'mee
gevoerd". Meegevoerd? Ja, want dat ging
lang niet 'eenvoudig' met die hoepelrokken...
-dat de polder Hoornder Nieuwland 's win
ters onder water stond. Er werd 's winters
nl. niet gemalen. Dan behoefde het kwik niet
ver onder nul te dalen, of je had een pracht
van een ijsbaan. En... er werd druk van ge
profiteerd. Bij de Havensluis kon je de ijzers
al onder binden en je reed dan tot het Nieu-
wlanderhuis toe;
-dat de watermolen van genoemde polder
welke veel op die van Het Noorden geleek,
maar niet zoo hoog was, door 'n zgn. Ameri-
kaansche windmolen werd vervangen.
K. Lap Szn, geb. 1863
Deze keer heb ik weer wat sèèggies, anek
dotes en oude Tesselse woorden bij elkaar
gesprokkeld. Ik weet dat ik daar veel lezers
een plezier mee doe, en ik moet zeggen dat
ik er zelf ook lol in heb. Daar gaan we dan!
Eerst een aantal sèèggies:
'Deer is een nachvorsie overheen gaan.' Die
is niet helemaal normaal.
'Jee heb hier de stoêl ok niet warm zete!'
wordt gezegd na een (te) kort bezoek.
'Dat moet oppe lappe komme'. Dat moet
voor de dag komen, aan het licht komen,
"t Is niet op te diépe'. Het is niet op te bren
gen.
'Ruumte skaadt niet' wordt gezegd als iets,
bijv. kleding, te groot is.
'Griet-in-de-réépekelder!' is een uitroep van
schrik of verbazing.
'Ik foei me as een korsie bróód tusse de (h)-
eende.' Ik voel me aan alle kanten aange
vallen.
'Mit twie biêne in iên piêp'. Het wil maar niet
lukken.
'De pan oppe skoorstiên in de hoop datte de
rave d'r nag wat in gooie zelle.' Zó arm zijn
die mensen.
'Je krigt een kniespan!' (Zoals een wild
schaap.) Dreigement voor een kind dat
steeds wegloopt, of veel te druk is.
'De dokters lóópe hier ok de stiele niet uut
de deure', beklaagde een Tesselaar in het
ziekenhuis zich over het weinig frequente
bezoek van de artsen.
Hier volgen een paar oude woorden:
Tuure nokrand van zoden, op een scha-
penboet bijv.
Reeze pangkoek dikke pannenkoek, drie-
in-de-pan
Aning zuiver, onvermengd ('irrepels met
aning butter')
Een hééle smacht heel veel, een heleboel
Een hééle smijt idem
Ansangerd (licht) aangebrand
Onnóózel weer bar slecht weer
Riêgels oprijgjes ('een rok met riêgels!')
Moffeklinkers dikke bakstenen, die de
23