Beeld, Kazuifel, Kapelaan Op kerkelijk gebied is op Texel niet zo heel veel bewaard gebleven van vóór de Hervorming. Beeldenstormers en watergeuzen hebben helaas het nodige vernield. Het eerste geval van vernieling dateert zelfs al uit 1528 (1). We mogen dus van geluk spreken dat er nog iets bewaard is gebleven. Reden genoeg voor mij in dit kerstnummer aan drie zaken wat aandacht te besteden. (Op een ander onderwerp, vroeg-zestiende eeuwse grafstenen, waarvan er enkele nog bewaard zijn gebleven in de Nederlands Hervormde kerk van Den Burg, hoop ik later nog eens -met illustraties- terug te komen. Slechts zij hier opgemerkt dat zij zonder enige zorg tussen de andere vloerstenen liggen en nodig beschermd dienen te worden.) In deze bijdrage echter beperk ik mij tot een deel van een schilderij, een deel van een gewaad en een beeldje. I. DIRK DE KAPELAAN (2). 12 In 1495 werd in de toenmalige Rooms Katho lieke kerk van Den Burg in de Binnenburg een nieuwe kapelaan feestelijk gewijd voor het Maria-altaar. De kerk zelf was voltooid in 1452 en bevatte verschillende altaren naast dat van Maria; zo was er een altaar gewijd aan Sint Jacobus, aan Sinte Anna en aan het Heilig Kruis. (Over de opbrengsten van dit laatste altaar werd volgens een hand schrift uit 1519 een verbitterde strijd gevoerd door twee kapelaans.) Nu is van de meeste kerkdienaren uit die tijd niet veel meer over geleverd dan de naam, zo dat al het geval is. Met veel speurwerk valt soms nog wat ex tra's te ontdekken, zoals: de plaats waar ze gestudeerd hebben, of de datum van hun wijding (3). We zijn dus over hen zeer onvol ledig ingelicht. Het aardige is nu, dat over onze kapelaan uit 1495 heel wat meer te vertellen is. Maar allereerst zijn naam. Hij heette Dirk van Noortich, of wat deftiger ge zegd, Theodorus van Noortwijk, en werd ge boren omstreeks 1466 als zoon van Daniël van Noortich en Agnes van Raaphorst. Mis schien gaat na het lezen van het woord 'Raaphorst' nu bij een aantal lezers een bel letje rinkelen. Werd Burger Nieuwland vroe ger niet 'Raaphorst' genoemd? (4) Terug naar Dirk. Hij was bij zijn wijding dus onge veer 29 jaar en ging dienst doen voor het Maria-altaar. Dat was gesticht door de zus ters en broeders van het Sint Sixtus-ge- bedsgilde. (De kerk zelf was gewijd aan paus Sixtus en waarschijnlijk aan Johannes de Doper.) Dirk was niet zomaar op Texel geko men. Hij had niet gestudeerd; althans, zijn naam komt niet voor in de registers van de door Hollanders meest bezochte universitei ten als Keulen en Leuven, en evenmin bij andere universiteiten die ik heb onderzocht (5). Niet gestudeerd dus, maar wel van aan zienlijke familie. Hij solliciteerde daarom op gewekt naar een kannunikschap bij de be langrijke Sint Pancraskerk in Leiden, waar hij helaas door iemand met nog meer relaties werd verdrongen. Zijn grootvader echter, Al- brecht Dirksz van Raaphorst, was 20 jaar schout op Texel geweest (van 1454 tot 1474) en verder had Dirk relaties in het kapittel in Den Haag dat het pastoorschap op Texel bezat en verpachtte. Zo kwam hij dus op Texel terecht, vanwaar hij drie jaar pastoor in Sabbinge (Zeeland) werd. Ook dat bracht hem niet veel geluk; hij overleed al kort na 7 februari 1502 en werd te Haarlem in het Sint Jansklooster begraven. Is het al bijzonder dat we over een van onze vroegere priesters zoveel kunnen vertellen, helemaal uitzonderlijk is het dat van hem een portret bewaard is gebleven. Het is afgebeeld op een drieluik dat getiteld is (schrik niet) 'Epitaphium van wingaerden ons Heeren aent Cruis' en is nu te bezichtigen in het Rijksmu seum Het Catharijneconvent in Utrecht. Het wordt voorzichtig gedateerd op ca. 1520. Op

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1997 | | pagina 14